NATUURLEXICON


Grote Groene Sabelsprinkhaan

Tettigonia viridissima   


De Grote Groene Sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima is een overwegend groene sprinkhaan. Meestal heeft deze sprinkhaan een bruingele streep over kop, halsschild en vleugels. De kop is opvallend klein.

De rug is bruin. De poten zijn soms geel gekleurd. De zeer lange vleugels reiken verder dan de knie van de achterpoot. Het vrouwtje is voorzien van een lange legboor, die bij volwassen dieren tot aan de vleugelpunten reikt.

De soort wordt tot 42 mm lang (sommige bronnen geven een lengte tot 8 cm aan).

Deze sprinkhaan heeft zich aangepast aan verschillende biotopen en komt zowel in natuurgebieden als in verstedelijkte gebieden voor.

Zijn voedsel bestaat overwegend uit andere insecten, zoals rupsen, bladluizen, andere sprinkhanen en ook uit vruchten en bladknoppen. Deze sprinkhaan is zowel overdag als ’s nachts actief.

Het mannetje striduleert zeer luid en dit van ’s middags tot ’s avonds laat, van juli tot in oktober. Het geluid klinkt als een minutenlange harde ratel.

De Grote Groene Sabelsprinkhaan is tamelijk honkvast, niettegenstaande hij zeer ver kan springen en goed kan vliegen.

De tot 100 eitjes worden in september met de legboor in schorsspleten of in droge grond gedeponeerd, meestal in groepjes. De eitjes overwinteren 2 tot 5 keer. Omstreeks april komen ze uit. De nimfen zijn groen en lijken reeds op volwassen dieren, maar ze zijn kleiner en hebben nog geen vleugels. Ze vervellen een zestal keer alvorens ze het volwassen stadium bereiken. De jonge dieren blijven gedurende de eerste vervellingen in de lagere begroeiing, omdat ze dan nog niet kunnen vliegen. Pas als ze volwassen worden, springen en vliegen ze hoger.      

Soms komen deze dieren in huizen terecht waar ze door hun afmetingen aanvankelijk schrikreacties veroorzaken.


Home