NATUURLEXICON


Grote Rupsendoder

Ammophila sabulosa


De Grote Rupsendoder Ammophila sabulosa is een slanke langsteelgraafwesp. Het achterlijf is rood-zwart gekleurd en vertoont een opvallend blauwe glans op het einde. Deze graafwesp meet 14 tot 25 mm. Het vrouwtje heeft een borstelkam aan de tarsen van de voorpoten.

Deze wesp komt algemeen voor van mei tot oktober op zandige, schrale plekken, bijvoorbeeld in heidegebieden en duinen. Ook op nieuwe zandgronden, zoals opgespoten zand, kan de wesp worden gezien.  

Deze soort brengt een rups als voedsel over naar het nest. Het zijn meestal rupsen van uilen, maar ook tandvlinders en pijlstaarten worden gevangen. Doordat de rups zwaarder is dan de graafwesp zelf wordt ze meestal over de grond vervoerd. De rupsen worden altijd verlamd door een aantal steken. De wesp graaft eerst een nest in een zandige bodem, sluit het nest af, meestal met een steentje, en gaat daarna op jacht. Ze zoekt een rups en brengt deze over naar het nest. Bij het nest aangekomen maakt ze eerst de ingang weer vrij en trekt vervolgens de rups naar binnen. Daarna wordt een ei gelegd en wordt het nest opnieuw afgesloten met een grote steen en zand.  

De larve van de wesp eet de nog levende rups volledig op. De larve vreet de vitale lichaamsdelen niet aan, maar de vetreserves van de rups. De rups blijft in leven totdat de larve na 2 weken volwassen is. Uiteindelijk sterft de rups aan ondervoeding. Wanneer de aangebrachte rups wat klein uitviel, wordt vaak nog een tweede rups aangevoerd.

De dambordvlieg Hilarella stictica en de waaiervleugelige Paraxenos sphecidarum parasiteren bij deze soort.

Soms treedt een vrouwtje van deze soort op als een kleptoparasiet bij een ander Grote Rupsendoder-vrouwtje, waarbij het eerder gelegde ei op de gestolen rups wordt verwijderd en vervangen door een eigen ei.

Home