NATUURLEXICON


Grove Den

Pinus sylvestris  


De Grove Den Pinus sylvestris groeit op voedselarme zandgronden, vooral op heidevelden, in hoogveengebieden en in duinen.

De naalden zijn korter dan 9 cm (bij Zwarte Den zijn ze langer).

Op heidevelden noemen we alleenstaande Grove Dennen ook wel “vliegdennen”. Waarschijnlijk is deze naaldboom inheems, maar zou hij in de middeleeuwen uit onze streken verdwenen zijn en dan later door de mens opnieuw aangeplant. Het hout werd vroeger gebruikt als stuthout in koolmijnen en kent nu nog toepassingen als grenenhout.

In tuinen wordt deze den aangeplant als sierboom. Deze boom bloeit in mei en juni met kegelvormige bloemen. De vrouwelijke bloemen zijn rood en staan in paren aan het uiteinde van de scheuten. De mannelijke bloemen zijn geel en staan aan de basis van de loten. De naalden staan in bundels ingeplant en zijn 4 tot 6 cm lang. De vruchten zijn kegels. De wortels van deze boom gaan zeer diep. Hij kan droge zomers goed doorstaan.

Het is één van de waardplanten van de vlinders Nonvlinder Lymantria monacha,  Dennenpijlstaart Sphinx pinastri, Geveerde Spikkelspanner Peribatodes secundaria, Dennenspanner Bupalus piniaria, Dennenuil Panolis flammea en Dennenspinner Dendrolimus pini.

De Kleine Harsbij Anthidiellum strigatum haalt hars bij de Grove Den en bevestigt ook vaak de vrijhangende nesten op de stam van deze boom.  

De Dennensteilneus Orthotylus fuscescens is een wants die fytofaag leeft in boomkronen en langs bosranden op dennen, vooral Grove Den.   

Home