NATUURLEXICON


Haas

Lepus europaeus   


De Haas Lepus europaeus is overwegend een planteneter, die leeft van onder meer Klaver-soorten Trifolium species, kruidachtige planten, de schors van jonge struiken en bomen, aangevuld met verdroogd gras en granen. In de herfst eet de Haas graag suikerbieten uit het veld.

Af en toe zou het dier ook kleine zoogdieren zoals muizen eten.

Dit zoogdier heeft een lichaamslengte tot 70 cm en is dus groter dan het Konijn Oryctolagus cuniculus; de staartlengte bedraagt tot 10 cm. De oren zijn langer dan bij het Konijn en voorzien van zwarte punten. De ogen zijn groot. De vacht is bruin.

Dit dier heeft lange, krachtige achterpoten en kan een snelheid ontwikkelen van 56 km per uur. Het is een echte lange-afstandsloper.  

De Haas leeft vooral op open veld, zoals op (braakliggende) akkers en weilanden.

Het grootste deel van het jaar leeft dit dier solitair. De dag wordt veelal doorgebracht in een ondiepe kuil. Deze kuil wordt met de achterpoten op een droge en tegen de wind beschutte plek in het veld, achter een aarden wal of tussen de struiken gegraven.

Hazen zijn zeer plaatstrouw, behalve in de paartijd (rammeltijd). In die periode gaan de mannetjes vrijwel letterlijk met elkaar op de vuist, dit om in de gunst te komen bij een vrouwtje. Om de zes weken is het vrouwtje slechts een paar uur vruchtbaar.

In de paartijd heeft het vrouwtje vaak veel moeite om al te enthousiaste “rammelaars” af te schudden.

Het vrouwtje kiest uiteindelijk voor het meest vasthoudende mannetje; een gezonde Haas die de achtervolging niet opgeeft.    

Drie tot vier keer per jaar, na een dracht van 42 tot 44 dagen, krijgt het vrouwtje 2 tot 4 jongen, die niet blind zijn en dadelijk voorzien zijn van een vacht. Ze kunnen vrijwel onmiddellijk het nest (of leger), een ondiepe kuil in de aarde, verlaten, maar houden zich er wel nog een tijdje schuil. De eerste jongen worden rond begin februari geboren.  

De Moerhaas zoogt haar jongen slechts één keer per etmaal en dit gedurende enkele minuten een paar minuten rond 1 uur na zonsondergang. Dit blijkt uit onderzoek door het Rijksinstituut voor Natuurbehoud (Arnhem).

Ook nadat de Moerhaas de jongen heeft achtergelaten, na een viertal weken, blijven ze nog een tijd bij elkaar. Ze houden elkaar dan warm en kunnen door elkaars oplettendheid hun vijanden te slim af zijn.

Veel Hazen sneuvelen door de jacht, door zware landbouwmachines en door het verdwijnen van kleine landschapselementen, zoals overhoekjes, houtwallen en kleine bosjes als gevolg van de toenemende verstedelijking.

Een haas vlucht voor gevaar door snel weg te rennen, met allerlei zijsprongen.

Hazen zijn belangrijke prooidieren voor de Vos Vulpes vulpes. Het gebeurt dat jonge Hazen ook worden gevangen door de Hermelijn Mustela erminea of de Bunzing Mustela putorius. Ook vogels zoals kraaiachtigen en zelfs spitsmuizen kunnen jonge Hazen vangen.  

Jonge Hazen kruipen na 1 tot 3 dagen na de gebroot weg en verstoppen zich tussen het groen. Na zonsondergang komt de moeder de jongen voederen. Als de Moerhaas wordt gedood, nemen andere Hazenvrouwtjes in de omgeving de voeding van de jongen over.

Hazen kunnen slecht tegen nat weer. In natte jaren maken infectieziekten als pseudotuberculose en coccidiose veel slachtoffers. In Europa steekt ook een andere ziekte de kop op: het European Brown Hare Syndrome (EBHS).

Hazen zijn geliefde prooien voor stropers.

Op landelijke wegen worden regelmatig Hazen aangereden.

De Haas is één van de belangrijkste jachtsoorten.  

Hazen zijn geliefde prooien voor stropers. Als een Haas in het veld in een levensgevaarlijke situatie terechtkomt, kan hij een klaaglijk, kinderlijk gehuil laten horen. Het gebeurt dat jagers hiervan gebruik maken om de Vos te lokken.

Als de Hazenstand opvallend vermindert in een revier, dan zouden de jagers moeten weten dat ze dan best onmiddellijk de jacht op Haas moeten schorsen of stopzetten. Nu stelt men vast dat de jagers zeuren over de Vos en het feit dat de Hazenstand vermindert, maar ondertussen op zondag fluitend verder jagen op deze dieren. De Hazenstand neemt zowel in Vlaanderen en ook in de rest van Europa af, dit als gevolg van een verminderd aanbod van voedsel en schuilplaatsen en een hogere kans op predatie in de moderne landbouwgebieden. In duingebieden zorgen Hazen net als Konijnen door hun graasgedrag voor een natuurlijke verjonging.   

Een belangrijke bedreiging voor de Haas vormt de moderne landbouw. De meer intensieve landbouw en monoculturen zorgt voor het verdwijnen van hagen en houtwallen en minder variatie in wilde planten. De Haas wordt gedwongen zich te voeden met stikstofrijke weilandgrassen en akkergewassen, terwijl hij ingesteld is op gevarieerd, stikstofarm voedsel. Omdat 's winters alles wordt geoogst is er niets meer te eten voor Hazen. Veel Hazen sneuvelen door de jacht, door zware landbouwmachines, door het wegverkeer en door het verdwijnen van kleine landschapselementen, zoals overhoekjes, houtwallen, kleine bosjes, e.d. door de toenemende verstedelijking.

Chemische bestrijdingsmiddelen vergiftigen rechtstreeks het voedsel of zorgen onrechtstreeks voor een verminderd  voedselaanbod. Deze middelen zorgen bovendien voor een algemene verarming van de flora hetgeen resulteert in minder schuilplaatsen voor de Haas.

Meer en meer aardewegen worden verhard en later verbreed, zodat na enkele jaren de aardeweg gewoon een verkeersweg is geworden. Veel hazen worden op die wegen doodgereden. De boeren maaien met maaibalken van 6 m en meer en tegen een snelheid van 40 km per uur. Grasvlakten worden tot in november gemaaid, zodat ook hier geen schuilmogelijkheden meer zijn.  Hazen zijn prooidieren voor de Vos. Het gebeurt dat jonge Hazen ook worden gevangen door Hermelijn, Bunzing, Zwarte Kraai, Blauwe Reiger, Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Bruine Kiekendief, uilen en Verwilderde Katten.

Hazen kunnen slecht tegen nat weer. Het dier slaapt bovengronds en kan niet schuilen in een hol zoals een Konijn.  Vooral de jongen zijn vatbaar voor onderkoeling en ziekte, en sterven. In natte jaren maken infectieziekten als pseudotuberculose en coccidiose veel slachtoffers. Schapen en paarden hebben vaak dezelfde ziekten als hazen. Het vee wordt behandeld tegen de ziektes, de Hazen niet. De Haas is ongevoelig voor myxomatose, maar in Europa steekt een andere ziekte de kop op: het European Brown Hare Syndrome (EBHS).  

Jagers zullen zelden de landbouwers met de vinger wijzen wanneer het bijvoorbeeld gaat om onder meer het wegmaaien van de nesten van bijvoorbeeld kuikens van weidevogels, onaangepaste maaitijdstippen, verlaging van de grondwaterstand of beheer van akkerranden, en dergelijke, want er wordt heel wat land van de boeren gebruikt om te jagen. De landbouwers staan ook onder zware druk om hun bedrijf rendabel en zelfs leefbaar te houden. Daarom willen ze zo efficiënt mogelijk werken. En dat gaat dan vaak ten koste van de natuur.  De huidige intensieve weidebewerking is letterlijk dodelijk voor de Haas.

De Haas kan bij onvoldoende inzet van alternatieve afweermiddelen vraatschade veroorzaken aan winterwortelen, peulvruchten, en andere gewassen en bijtschade aan fruitbomen en jonge aanplant doordat het dier knoppen en twijgen afknabbelt en stammen schilt in de winter.

Home