NATUURLEXICON


Heide


Het begrip “Heide” staat wetenschappelijk voor een vegetatietype dat wordt gedomineerd door altijdgroene dwergstruikjes.

Heideterreinen zijn zoals de meeste van onze natuurgebieden halfnatuurlijk. Dit betekent dat ze door toedoen van de mens zijn ontstaan, met name door bosontginning en begrazing met schapen of geiten.

In ruimere zin zien we de heide als een landschapstype met heidevlakten, stuifduinen, vennen en naaldbomen.

Droge heide vinden we op min of meer droge standplaatsen, en komt vooral in West-Europa voor. De bodem bestaat uit zuur en voedselarm zand met een typisch podzolprofiel. Deze vegetaties worden bij ons door verschillende vormen van menselijk beheer in stand gehouden (begrazing, maaien, afplaggen, branden), zoniet evolueert de standplaats naar een dennen-eikenbos.

In natte heide treden dwergstruikjes en veenmossen op de voorgrond in een zuur, voedselarm, vochtig tot nat milieu.

Typische soorten van natte heide zijn Gewone Dophei Erica tetralix en Beenbreek Narthecium ossifragum. Zeldzame planten van natte heide zijn Kleine Zonnedauw Drosera intermedia en Moeraswolfsklauw Lycopodiella inundata.

Zonder beheer gaan de vegetaties van de natte heide na verloop van tijd over in struwelen of bos. Vroeger werden de heidevelden begraasd met schapen en dit onrechtstreeks beheer hield de heide in stand. Het huidige beheer bestaat uit maaien, begrazen, plaggen en/of branden.  

Natte heide en hoogveen zijn erg met elkaar verwant en hebben min of meer dezelfde kenmerken.

In het hoogveen is de veenlaag tot verschillende meters dik. Deze situatie is het gevolg van de groei van veenmosbulten, die de gehele vegetatie boven het grondwater uit tillen, maar toch nat houden. De planten leven er geïsoleerd van het grondwater en zijn volledig aangewezen op regenwater.

Kleine Veenbes Vaccinium oxycoccus en Lavendelhei Andromeda polifolia zijn kensoorten van hoogveen.

Levend hoogveen met groeiend veenmos houdt in grote mate zichzelf in stand. Het is wel zeer kwetsbaar voor verstoring, ontwatering (of verdrinking) en voedselaanrijking. Hoogveenvegetaties zijn in Vlaanderen zeldzaam.

Bedreigingen voor de heide vormen een gebrekkig beheer, vergrassing tengevolge van verzuring (aanrijking van de bodem), recreatiedruk en in sommige gevallen militaire oefeningen.  

Zeer veel typische insectensoorten van heideterreinen zijn voor de nestgelegenheid aangewezen op kaal zand. Deze onbegroeide zandbodems zijn voorhanden in stuifzanden, stuifduinen en steilranden. De steilranden zullen door een natuurlijke successie dichtgroeien. Men kan zorgen voor voldoende leefgebied voor de soortgemeenschap van kaal-zandbiotopen in de heide door op regelmatige basis nieuwe steilranden aan te leggen.

Het kunstmatig aanleggen van kale plekken is gunstig voor onder meer grondnestelende bijen, sprinkhanen, zandloopkevers.   

Home