NATUURLEXICON

Home


Heidegitje

Cheilosia longula   


Het Heidegitje Cheilosia longula is een vrij klein, slank gitje met een lengte tot 9 mm. De ogen zijn onbehaard; de antenneborstel wel. Het schildje van het vrouwtje heeft een gele achterrand.

Deze zeldzame zweefvlieg vliegt in 1 generatie van half juli tot half oktober in loof- en naaldbossen op voedselarme zandgronden en in aangrenzende heidevelden en heischrale graslanden. Deze vlieg zit vaak op bloeiende heide en gele composieten. De mannetjes zweven vaak boven grote paddenstoelen, vrijwel altijd boleten.

De larven ontwikkelen zich in boleten (genera Boletus, Leccinum en Suillus). Soms kunnen er tientallen larven in 1 boleet voorkomen.     

De sluipwesp Bioblapsis mallochi is een gekende parasiet van de larven.