NATUURLEXICON


Heikikker

Rana arvalis   


De Heikikker Rana arvalis is een zeldzame kikker, die zich voortplant in wateren die van nature enigszins zuur zijn. Hij ziet eruit als een Bruine Kikker Rana temporaria, maar heeft vaak een lichte rugstreep. De snuit is wel spitser en vaak zijn er hoge knobbels op de hielen zichtbaar. Er zijn donkere vlekken op de flanken. De ogen zijn geelrood. De kikker meet tot 7 cm.

In de paartijd kleurt het mannetje opvallend blauw op de rug. Het mannetje krijgt ook copulatiewratten op de duimen.  

Een té zuur milieu is nefast voor de eieren van deze kikker. Meer dan 50 % van de eieren overleeft pH-waarden lager dan 4,2 niet (hoe lager de pH-waarde, hoe zuurder het milieu). Bij een te sterke verzuring beschimmelen de eitjes.

De Heikikker komt voor in laagveengebieden, voedselarme tot matig voedselrijke vennen, beekjes, vochtige heide, blauwgraslanden, bossen, veen- en rivierdalen. Zijn voedsel bestaat uit insecten, larven, kevers, spinnen, wormen en rupsen.

Vanaf eind februari- begin maart trekt de kikker naar een voortplantingswater (onbeschaduwde meren, poelen en sloten).

Eind maart, begin april brengt deze kikker een helder “woep-woep-woep” ten gehore.

Bij deze voortplantingsplek aangekomen, wachten ze tot de watertemperatuur voldoende is gestegen. Het geroep van de mannetjes weerklinkt vooral ’s nachts en klinkt als een gedempt geblaf. Met het gezang proberen de mannetjes een vrouwtje te lokken. De blauwe kleur van de mannetjes wordt veroorzaakt door pigmentcellen in de huid die worden geactiveerd door vrijkomende hormonen. Het blauwste mannetje heeft het meeste kans om een vrouwtje te versieren.

Bij het voortplantingsritueel klemt het mannetje een vrouwtje onder de oksels in een stevige houdgreep, net zo lang tot ze eitjes afzet. Het vrouwtje gaat in ondiep, onbeschaduwd en windbeschut water (10-25 cm) bij de oever over tot het afzetten van de eitjes.

De ei-afzetplaatsen situeren zich veelal in inhammen in de oeverzone, veelal met slenken met Veenmos Sphagnum species of bulten van Pijpenstrootje Molinia caerulea. Ook tijdelijk ondergelopen greppels en depressies op of naast zandwegen worden benut als afzetplaats.  

De 600 tot 2000 eitjes worden in een bolvormig kluwen afgezet. Daarna pas worden de eitjes door het mannetje bevrucht. Het ritueel waarbij een mannetje een vrouwtje omklemt vormt dus niet de daadwerkelijke paring. Na de bevruchting vult de bal van eitjes zich met eitjes en ontstaat het kikkerdril. Het gebeuren in het water duurt meestal slechts enkele dagen. Na de paring krijgen de mannetjes weer dezelfde bruine kleur als de vrouwtjes.    

De kikkervisjes worden tot 5 cm lang en ondergaan een metamorfose naar kikker na een periode van 2 tot 3 maand.  

De Heikikker overwintert op het land vanaf september-oktober.  

Bedreigingen voor deze kikker vormen de verzuring van het water, de verdroging en het verdwijnen van poelen, het wegverkeer tijdens de trek van februari tot april, de vervuiling en de vermesting. Roofvissen in de voortplantingswateren eten de larven op.  

Home