NATUURLEXICON


Hengel

Melampyrum pratense   


Hengel Melampyrum pratense groeit op tamelijk zure voedselarme grond in bossen, heiden, veengebieden, schrale graslanden, duinen en zandgronden.

Het is een halfparasiet, die zich met zuigwortels vasthecht aan andere planten en bomen, zoals onder meer Zomereik Quercus robur en Berk Betula species, Heide-soorten Calluna species en Bosbes-soorten Vaccinium species, en daarbij water met opgeloste voedingszouten aan de gastheer onttrekt. De plant bezit wel bladgroenkorrels.

Hengel wordt 10 tot 40 cm groot. De plant bloeit van mei tot augustus met gele lipbloemen in trossen. De bloemen staan opvallend naar één zijde gericht. De bladeren zijn lancetvormig.

De zaadjes worden graag door muizen gegeten.

Doordat de zaadjes voorzien zijn van een oliehoudend aanhangseltje (mierenbroodje) worden ze door mieren versleept en op die manier in de omgeving verspreid.

Het is een belangrijke waardplant van de Bosparelmoervlinder Melitaea athalia.

Home