NATUURLEXICON


De Kleine Rupsendoder Ammophila campestris is een vrij grote wesp (11 tot 17 mm). De kop is zwart en licht behaard. De eerste drie tergieten van het metasoma zijn zowel bij het mannetje als het vrouwtje rood, zonder donkere streep.

Deze wesp vliegt van eind april tot half september op schaars begroeide zandterreinen of zandhellingen.

Als prooien voor de larven worden de larven van bladwespen aangevoerd. Soms worden er 3 tot 5 larven per nest gebracht door het vrouwtje. Na de bevoorrading wordt een eitje gekleefd aan één van de gevangen larven en wordt de nestgang door het vrouwtje afgesloten. Wanneer het eerste nest is bevoorraad en afgesloten, begint het vrouwtje doorgaans aan een nieuw nest.  

Home


Kleine Rupsendoder

Ammophila campestris