NATUURLEXICON


De Knautiabij Andrena hattorfiana is een zeldzame zandbij, die voorkomt in droge, zonnige, min of meer schrale graslanden en kruidenvegetaties met grote groeiplaatsen van Beemdkroon Knautia arvensis. Dit kunnen natuurlijk beheerde, schrale (kalk)graslanden zijn, maar een groot deel van de vindplaatsen betreft gebieden die niet primair als natuur beheerd worden, zoals (randen van) weilanden, (spoor)wegbermen, holle wegen, kanaaldijken en bosranden.

Deze slanke bij heeft een lengte van 13 tot 16 mm.

Het vrouwtje heeft een onopvallend kort behaard borststuk. Het achterlijf is zwart of opvallend rood gebandeerd aan de basis. De tergieten zijn glimmend. Ze lijken kaal, maar hebben smalle witte haarbandjes op tergieten 2 tot 4. De achterlijfspunt is bezet met helder oranje haren. De achterschenen zijn zwart. De verzamelharen zijn geel. De vleugels zijn verdonkerd.

Het mannetje is slanker. Het mannetje heeft een wit kopschild en een zwart achterlijf met soms wat rood aan de achterlijfsbasis. De vleugels zijn verdonkerd.  

Deze bij bezoekt vrijwel alleen Beemdkroon (sporadisch ook Duifkruid Scabiosa columbaria) voor het stuifmeel. Het aantal vindplaatsen van deze planten loopt achteruit. De Knautiabij vliegt van eind mei tot half augustus, met de grootste aantallen van half juni tot half juli.

Het vrouwtje van de Knautiabij verzamelt stuifmeel van de voornoemde planten, waarmee ze haar larven van voedsel voorziet. Het stuifmeel wordt opgeslagen in zelfgegraven holen in de grond. Deze bij nestelt verborgen in hooilanden of wegbermen in verschillende bodems. Het nest is circa 30 cm diep en per nest worden gemiddeld zes broedcellen aangelegd, in elk waarvan één ei wordt gelegd. Naar schatting maakt een vrouwtje tijdens haar leven (dat 15-25 dagen duurt) niet meer dan twee à drie nesten.

Ook mannetjes zijn regelmatig op Beemdkroon te zien. Verder gaan zij vaak in snelle patrouillevluchten van bloem tot bloem, op zoek naar vrouwtjes om mee te paren.

De broedparasiet van de Knautiabij is zeer waarschijnlijk de Knautiawespbij Nomada armata.

De Beemdkroon groeit op kalkrijke grond, maar deze plant wordt meer en meer teruggedrongen. Daardoor wordt ook deze bij bedreigd.

De oorzaken van de achteruitgang van de Beemdkroon lijken met name verruiging van de vegetatie door afgenomen beheerintensiteit en intensivering van het landgebruik in agrarisch en openbaar gebied. Bij verruiging kan Beemdkroon nog geruime tijd standhouden, maar zal zij uiteindelijk verdwijnen, omdat voor de kieming open plekjes nodig zijn. Op schrale (kalk)graslanden bestaat het gevaar dat het verschralingsbeheer juist te ver wordt doorgevoerd. In deze terreinen groeit Beemdkroon soms alleen nog langs de onderrand, waar de bodem vaak wat rijker is aan nutriënten dan op de graslanden zelf.

Ook een ongunstig maaibeheer vormt een serieuze bedreiging. Bij maaien tijdens de vliegtijd van de Knautiabij komt een abrupt einde aan de voedselvoorziening, wat direct het aantal nakomelingen beïnvloedt. De vrouwtjes overbruggen niet graag stukken land waar ze geen Beemdkroon zien.

Een kleine populatie van deze bijensoort heeft al gauw 50 bloeiende waardplanten (350 bloemen) nodig, die maximaal 500 m van elkaar staan. De waardplanten moeten effectief in bloei raken, dus een aangepast maaibeheer zal noodzakelijk zijn. De waardplanten – zowel Beemdkroon als Duifkruid- bloeien van juni tot oktober.

Het inzaaien van deze bloemen in groenperken in stedelijke gebieden zou voor deze soort welkom zijn.

De Knautiabij blijkt gevoelig te zijn voor concurrentie om stuifmeel: hoe meer de Beemdkroonbloemen door andere insecten bezocht worden, hoe kleiner de populatie Knautiabijen is. Het is een heikel dilemma, maar de plaatsing van bijenkasten met Honingbijen Apis mellifera in de buurt van groeiplaatsen van Beemdkroon kunnen een serieuze concurrentie voor de Knautiabij betekenen.

Over concrete beheermaatregelen ten gunste van de Knautiabij en Beemdkroon is weinig bekend. Op basis van beschikbare gegevens gelden de volgende richtlijnen: niet maaien voor augustus; niet bemesten, ook niet in aangrenzende percelen; bij dreigende dichtgroei zorgen voor schrale plekjes, bijvoorbeeld door plaggen of afsteken van steile wandjes; voorkom  beschaduwing; 's winters afbranden van de vegetatie is mogelijk gunstig voor Beemdkroon; vermijd waar mogelijk de aanwezigheid van Honingbijenkasten in een straal van 500 meter rond de groeiplaatsen van Beemdkroon.

Home


Knautiabij

Andrena hattorfiana