NATUURLEXICON


Kokerjuffers


Kokerjuffers (Trichoptera) of schietmotten zijn insecten waarvan de larven doorgaans zelf kokertjes maken waarin ze zich verschuilen. Het zijn geduchte jagers. Er zijn ook kokerjuffers waarvan de larven geen kokertje maken.  

Kokerjuffers vormen een aparte orde, maar zijn wel nauw verwant aan de vlinders. Ze zijn enkele mm tot enkele cm groot en doen sterk denken aan micro-nachtvlinders. Ze zijn donker gekleurd en vouwen hun vleugels in rust dakvormig over het achterlijf uit. De vleugels zijn niet geschubd maar behaard.

De larven ontwikkelen zich vrijwel altijd in proper, zoet water en zijn voorzien van tracheekieuwen aan beide zijden van het achterlijf. Ze bouwen een kokertje van plantenresten, zandkorrels of ander materiaal als beschermend omhulsel voor hun zachte lichaam.

Een grote groep kokerjuffers maken helemaal geen koker maar spinnen spinsels of netjes tussen waterplanten of stenen. Voor de verpopping wordt dan wel een kokertje gemaakt.

Kokerjuffers gelijken als volwassen insecten een beetje op nachtvlinders. De volwassen kokerjuffers hebben vaak antennen die langer zijn dan het lichaam en kan men aantreffen in de zomer en de herfst. 

De enige kokerjuffer die zich volledig op het land ontwikkelt is de Landkokerjuffer Enoicyla pusilla.

Home