NATUURLEXICON


Neushoornkever

Oryctes nasicornis   


De Neushoornkever Oryctes nasicornis kent de laatste jaren een toename, vermoedelijk te wijten aan het thuiscomposteren. Vroeger werd deze inheemse kever vooral gevonden in bossen in (begraven) vermolmd hout, later meer in zaagsel bij zagerijen en nu wordt hij regelmatig opgemerkt in composthopen.

Het is een grote bladsprietkever. Hij meet tot 4 cm en komt voor in juni en juli.

Hij heeft een roodbruine kleur en glanst sterk. De kop van het mannetje is voorzien van een stevige gebogen hoorn. Bij het vrouwtje is er slechts een kort puntje. Het halsschild draagt bij beide geslachten een licht uitgeholde dwarskam.

Hij komt voor in loofbossen, maar ook op andere plaatsen (houtafval, eikenschors, composthopen).

In compost gebeurt de evolutie van ei tot imago waarschijnlijk sneller dan op andere plaatsen.

De larve leeft in rottend en broeiend plantenmateriaal. Ze gebruikt de bij het rottingsproces ontstane warmte voor haar ontwikkeling die 3 tot 5 jaar duurt, maar in compost wellicht slechts 1 jaar, afhankelijk van de temperatuur en het voedselaanbod in de compost. De larven van deze kever zijn zeer nuttig bij het composteringsproces zelf omdat ze ook de houterige delen in de compost kunnen verteren. Deze larve kan een lengte bereiken van wel 12 cm. Ze verpopt in een eivormige popkamer. De poppen overwinteren in de bodem. De poppen kunnen soms ook nog in een composthoop of in broeiende mest worden gevonden. Bij de pop van een mannetje is het hoornvormige uitsteeksel reeds te zien.  

De volwassen kevers voeden zich nagenoeg niet meer. Ze vertoeven vaak op boomstammen. In warme nachten kunnen ze in zwermen worden gespot bij straatlantaarns.

  

Home