NATUURLEXICON


Oehoe  

Bubo bubo   


De Oehoe Bubo bubo is zo groot als een Buizerd Buteo buteo. Hij heeft een grote kop, lange oorpluimen en felle oranjerode ogen. De bovenkant is vrij donker, als dennenschors. De onderkant is geelbruin.

De roep van het vrouwtje klinkt als een blaffend “rhaeev” of “kwaa”. De zang is een diep weergalmend “boe-hoew”, waarbij de tweede lettergreep dalend is. Meestal wordt het geluid herhaald met tussenpozen van een tiental seconden.

De bedelroep van de jongen klinkt als “tsoe-ééésh”.

Het voedsel van deze imposante roofvogel bestaat vooral (meer dan 70 %) uit Stadsduif Columba livia forma domestica, en verder ook uit Houtduif, Zwarte Kraai, Ekster, Sperwer, Konijn, Bruine Rat, Egel en Haas. Per dag neemt hij voedsel van à rato 1 duif of 1 rat tot zich.

De Oehoe nestelt in holten in steengroeven en rotswanden, soms ook op grote, oude gebouwen (kerken) en in oude, grote nesten van roofvogels (Havik).

De nesten worden gebouwd in erg rustige gebieden, zonder verstoring. De Oehoe is erg verstoringsgevoelig en oudervogels verlaten nest en jongen als aan deze vereiste niet meer wordt voldaan.  

Deze uil komt op enkele plaatsen voor in Vlaanderen (reeds broedgevallen in de provincies Oost-Vlaanderen, Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant) en ook in Nederlands Limburg. In Vlaanderen is de Oehoe een schaarse broedvogel geworden (2021).

Veel Oehoes vinden de dood als gevolg van het aanvliegen van de talrijke elektrische bovengrondse leidingen.

Home