NATUURLEXICON


Ortolaan

Emberiza hortulana   


De Ortolaan Emberiza hortulana  is een verdwenen soort in Vlaanderen en een ernstig bedreigde soort in Nederland. Hij meet 16 cm. Hij heeft een oogring, een bruine stuit, een grijsgroene kop en borst en een gele keel. De snavel is oranje. De vrouwtjes en de jonge vogels zijn lichter van kleur.

Zijn voedsel bestaat uit insecten, larven en rupsen. Hij houdt van droge zandgronden, omgeven door akkers met vruchten en granen, vooral Rogge.

De Ortolaan overwintert in Afrika, ten zuiden van de Sahara en in Arabië. Vanaf april komt hij naar noordelijker streken. Het is eigenlijk een warmteminnende vogel. Hij maakt een nest in kleinschalige gevarieerde landschappen op droge zandgrond. Het is bij ons nog een doortrekker, die soms een tijdje blijft pleisteren en zijn eenvoudige, weemoedig liedje zingt.

Rond het begin van de twintigste eeuw werd de vogel als een culinaire delicatesse gegeten bij ons. In zuidelijker landen van Europa was het eten van Ortolanen gedurende een langere periode een delicatesse. Ze werden hiervoor in een donkere doos vetgemest. Omdat de vogels vooral ’s nachts eten, bleven ze eten en mestten ze zichzelf vet. Nu gebeurt dit ook nog steeds in Frankrijk; hij wordt er nog steeds illegaal gevangen en dit vooral met behulp van levende lokvogels en slagnetten. Sinds september 2007 is het vangen van Ortolanen in Frankrijk verboden.

Het laatste zekere broedgeval in Vlaanderen dateert reeds van 1993. Rond 1950 waren er nog 500 of meer paren. Na 1985 waren er enkel nog broedgevallen in Limburg. Ook in Nederland zijn er anno 2015 waarschijnlijk geen broedgevallen meer.

In Nederland waren er omstreeks 1950 nog 1200 tot 1700 paren, in 1975 nog 190 tot 225 paar, in 1990 nog slechts 30 paar. Soms worden er trekvogels vanuit Zweden in Nederland gesignaleerd.  

Ook in Zuid-Europa is deze vogel zeldzamer geworden.

In vrijwel geheel Noordwest-Europa zijn de broedpopulaties ingestort. De broedgebieden bevinden zich tegenwoordig vooral in Noordoost-Europa.  

Deze vogel heeft een nauwe band met een kleinschalig, vrijwel verdwenen boerenlandschap op de hoge zandgronden met een combinatie van roggeakkers met oude loofhoutwallen en onverharde wegen met kruidenrijke bermen.

Alleen in voormalige broedgebieden waar het leefgebied nog slechts weinig is aangetast, lijkt een terugkeer van deze vogel nog mogelijk, maar eerder onwaarschijnlijk, vanwege de kleine dispersie die deze vogel vertoont.   

Home