NATUURLEXICON


Passaloecus pictus


De graafwesp Passaloecus pictus is een zwarte wesp die behoort tot de huigwespen. Deze wesp meet tot 6,5 mm.

Deze soort werd reeds in 2003 in Limburg (Vlaanderen) en in 2007 in Zuid-Limburg (Nederland) gevonden.

Het nest wordt gemaakt in de bodem, meerbepaald in steile mergelwanden en leemwanden. Deze soort komt voor bij zand-, leem- en kalkhellingen langs rivieren, wegkanten en in groeven. De wesp is een warmte- en droogteminnende soort kan ook in het stedelijk gebied voorkomen, zoals in en bij huizen en in bushokjes. Incidenteel kan het nest ook in dood hout of bewerkt hout (raamkozijnen) worden gemaakt.

De mannetjes komen in mei als eerste tevoorschijn en patrouilleren op zoek naar vrouwtjes. De vrouwtjes verschijnen iets later en beginnen na de paring met de nestbouw. De nesten worden door de vrouwtjes zelf gegraven. Ze bevatten gangen met 3 tot 5 broedcellen die onderling worden gescheiden door tussenschotten van hars. Oude nesten worden soms hergebruikt of uitgebreid.

Het vrouwtje vliegt een zestal weken en maakt 2 tot 3 nestgangen met in totaal een 15-tal broedcellen. Per broedcel worden 25 tot 30 bladluizen aangevoerd. Na de prooien te hebben aangesleept, wordt een eitje gelegd.

Het eitje komt al na enkele dagen uit. De larve verorbert alle aanwezig prooien en spint zich vervolgens in in een vliezige cocon.

De soort overwintert als volgroeide larve (prepop) en verpopt pas enkele weken voor het aanbreken van het vliegseizoen.

De wesp verzamelt bladluizen als voedsel voor de larven.  

Home