NATUURLEXICON


Patrijs  

Perdix perdix


De Patrijs  Perdix perdix  is in Vlaanderen een standvogel. Deze vogel heeft een voorkeur voor agrarische gebieden, heiden en duinen. Het is een gedrongen vogel met een korte staart.

Het mannetje heeft een hoefijzervormige borstvlek, een roodbruine staart, een oranjebruine kop en een grijze hals en borst. De hen heeft een valere tekening. Bij onraad drukt de vogel zich tegen de grond. Een verstoord koppel blijft bij elkaar.

In de winter gaan Patrijzen op stoppelvelden op zoek naar graanzaden. Deze vogel is door de intensivering van de landbouw de laatste decennia sterk achteruit gegaan. Ruigere vegetaties tussen velden en graslanden waar onkruiden en dus ook meer verschillende soorten insecten kunnen gedijen zijn van belang om patrijzen in landbouwgebieden te behouden. Het nest is goed verborgen onder heggen of midden in graanakkers. In het nest bevinden zich 10 tot 20 eieren. Het vrouwtje broedt. Soms leggen andere hennen er eieren bij. In de broedtijd is vooral de roep van de haan te horen als “krr-ik”. Kuikens van patrijzen zijn de eerste 2 tot 3 weken van hun leven erg afhankelijk van het insectenaanbod. Het mannetje helpt bij het voederen.  De terugval hangt deels samen met de achteruitgang van mieren, waarvan de poppen het voornaamste voedsel voor de jonge Patrijzen vormen.

Patrijzen houden van variatie in het landschap. Door het verdwijnen van knotwilgen, hakhoutbosjes en brede houtsingels zijn veel weilanden saai en eentonig geworden. De landbouwgebieden moeten extensief verbouwd worden. De jongen worden gevoerd met insecten. Deze worden door chemische bestrijdingsmiddelen teruggedrongen.

De broedparen zijn vooral te vinden in gevarieerde landbouwgebieden met graslanden en ruigere gebieden. In agrarisch gebied bestaat een structureel gebrek aan voedsel (vooral voor pulli), nestgelegenheid en overwinteringsmogelijkheden. Deze problemen worden veroorzaakt door herbiciden- en pesticidengebruik, schaalvergroting (verdwijnen overhoekjes en randsituaties) en veranderde teelwijze (zaaizaadzuivering, gewasveredeling) en gewaskeuze (vooral op zandgronden, maïs in plaats van granen, wintergraan in plaats van zomergraan; in beide gevallen resulterend in verlies aan dekking en foerageergelegenheid). Bij verdere areaalversplintering kan isolatie van deelpopulaties problematisch worden (weinig uitwisseling vanwege geringe dispersiecapaciteit).

Patrijzen moeten het hele jaar door over voldoende voedsel en veilige dekking beschikken. Er moet dus voorzien worden in zomervoedsel, wintervoedsel, nestgelegenheid en dekking. De predatiekansen kunnen worden verminderd door te zorgen voor voldoende dekking.   

Als zich gezonde populaties van de Patrijs kunnen ontwikkelen, speelt predatie een minder belangrijke rol. Predatie speelt pas een rol op het moment dat de populatie op een erg laag niveau is gezakt. Op dat moment is elk verlies een groot verlies, ook het verlies veroorzaakt door de jacht.  Men kan stellen dat de helft van de populatie die de winter ingaat, het voorjaar niet haalt.

Er treedt wel degelijk predatie op, onder meer door de Vos Vulpes vulpes, maar ook door roofvogels. Ook vochtig weer zorgt voor meer ziektes en sterfgevallen.

Er zijn nog tienduizenden broedparen, die vooral te vinden zijn in gevarieerde landbouwgebieden met graslanden en ruigere gebieden. In agrarisch gebied bestaat een structureel gebrek aan voedsel (vooral voor pulli), nestgelegenheid en overwinterings-mogelijkheden. De meeste problemen worden dus veroorzaakt door herbiciden- en pesticiden-gebruik, schaalvergroting (verdwijnen overhoekjes en randsituaties) en veranderde teeltwijze (zaaizaadzuivering, gewasveredeling) en gewaskeuze (vooral op zandgronden, maïs in plaats van granen, wintergraan in plaats van zomergraan; in beide gevallen resulterend in verlies aan dekking en foerageergelegenheid). Bij een verdere areaalversplintering kan isolatie van deelpopulaties problematisch worden (weinig uitwisseling vanwege een geringe dispersiecapaciteit). In Nederland is deze vogel op 20 jaar tijd met 95 % achteruit gegaan !  (toestand 2015). Wegenaanleg en de uitbreiding van stedelijke bebouwing, industrie en bedrijventerreinen zorgen voor het voorgoed verloren gaan van de leefgebieden van deze vogel.

Samengevat kan men stellen dat Patrijzen jaarrond over voedsel en veilige dekking moeten beschikken. Er moet dus voorzien worden in zomervoedsel, wintervoedel, nestgelegenheid en dekking. Dit voorzien in voedsel heeft niets te maken maken met het bijvoederen, dat een tegennatuurlijke menselijke handeling is. Voedsel moet voor de Patrijs van nature beschikbaar zijn, en dit is enkel mogelijk als men de natuurwaarden in de leefgebieden van de Patrijs herstelt.  

De predatiekansen kunnen worden verminderd door te zorgen voor voldoende dekking zoals heggen en houtsingels. De Patrijs is immers nog meer dan de Fazant Phasianus colchicus een vogel van het open veld en dus nog gevoeliger voor predatie. Ten behoeve van de Patrijs zou er liever vandaag nog dan morgen een totaal jachtverbod moeten komen. Enkel een jachtverbod zou kansen bieden voor een gezonde populatie-opbouw in verbeterde leefgebieden. Een predatorencontrole is volledig zinloos. Met of zonder predatorencontrole zal de populatie zonder het voldoen aan de essentiële voorwaarden (jachtverbod, geschiktmaking leefgebieden) wellicht verdwijnen.  

Het verlies van geschikte leefgebieden is wellicht de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van de Patrijs. In Vlaanderen slaagt men er bovendien niet in om de overbejaging tegen te gaan.  Het al dan niet mogen afschieten van de Patrijs hangt immers af van cijfermateriaal (geschatte voorjaarspopulatie) die nota bene door de jagers zelf moet worden aangereikt.  Een ernstige en betrouwbare monitoring ontbreekt.  Enkel een volledig jachtverbod gecombineerd met een doorgedreven biotoopherstel zou de Patrijs kunnen redden.  


Home