NATUURLEXICON


Perentak

Phigalia pilosaria


De Perentak Phigalia pilosaria is een vlinder die behoort tot de spanners.

Hij heeft een vleugelspanning tot 4 cm en vliegt reeds in de eerste helft van februari en de eerste helft van maart. De vlinder wordt soms ook in het najaar gezien, vermoedelijk als gevolg van de klimaatverandering.

Het mannetje heeft grijze vleugels met een donkere tekening. Het vrouwtje is grijs gekleurd en heeft zeer kleine (rudimentaire) vleugelstompjes. Het kan niet vliegen. Na het ontpoppen verspreidt het vrouwtje soortspecifieke lokstoffen (feromonen) die door het mannetje herkend worden.

Vlindersoorten waarbij de vrouwtjes vrijwel vleugelloos zijn, zijn vrijwel uitsluitend beperkt tot het vroege voorjaar en het late najaar. Het vrouwtje bevindt zich meestal op de stam van de waardboom van de rupsen. Het wordt regelmatig vlak na zonsopkomst onder aan de boomstammen gevonden.

Beide geslachten hebben een sterk behaard borststuk. Dit is een aanpassing aan de lage temperaturen in de wintermaanden.

Deze soort komt voor in bossen, rond houtwallen en ook wel in tuinen. De vlinder houdt zich vooral op in spleten van boomstammen.

De rups, die te zien is van april tot juni,  is grijsbruin van kleur, heeft een takvorm en is voorzien van donkere wratten. De waardplanten van de rups, die eruit ziet als een takje, zijn bij voorkeur Zomereik Quercus robur, maar ook Boswilg Salix caprea, Sleedoorn Prunus spinosa,  Ratelpopulier Populus tremula en Haagbeuk Carpinus betulus.

De Perentak brengt het begin van de winter door als pop in een cocon in de grond. Na de paring en de ei-afzet sterven de ouder-vlinders.

De soort komt vrij algemeen in bosrijke gebieden voor.

Home