NATUURLEXICON


 Phyto melanocephala


De vlieg Phyto melanocephala behoort tot de pissebedvliegen (Rhinophoridae).

Deze vlieg blijkt een sterke voorkeur te hebben voor warme, droge en kalkrijke biotopen.

De larven zijn langgerekt en in doorsnede ovaal tot rond. De segmenten zijn voorzien van haartjes. De kop is voorzien van 3 of meer tanden. De top van het achterlijf is aangepast om zich vast te kunnen hechten aan een pissebed.  

Deze vrij zeldzame soort kent jaarlijks 2 generaties, met een partiële derde generatie. De eerste generatie vliegt in mei-juni; de tweede generatie vliegt in juli-augustus. Rond begin september verschijnt een partiële derde generatie waarvan de larven overwinteren.   

De pissebedvliegen vormen de enige vliegengroep waarvan de larven obligaat in pissebedden leven. Pissebedden hebben weinig andere natuurlijke vijanden.

De pissebedvliegen zetten de eitjes niet op de gastheer zelf af, maar op donkere plaatsen waar pissebedden aggregaties vormen.  De vrouwtjes zetten de eitjes afzonderlijk af onder stenen, hout, in muur- of schorsspleten en tussen kiezelstenen. Waarschijnlijk selecteren de vrouwtjes hierbij “paden” waarvan pissebedden gebruik maken tijdens hun nachtelijke activiteiten. Ze maken hierbij wellicht gebruik van hun reukorganen om de (soort)specifieke geurstoffen te detecteren.      

De maden die na enkele dagen uitkomen zijn speciaal uitgerust om zich aan een passerende pissebed vast te hechten. Elke soort bezit daartoe een aantal typische aanpassingen.

De vliegenmade is in het eerste stadium vrijlevend. Ze hecht zich vast aan een pissebed, beweegt zich op de gastheer voort en dringt via een intersegmentaal membraan het lichaam van de gastheer binnen waarna ze zich voedt met lichaamsvocht en later ook met niet-vitale organen, zoals de ovaria van de vrouwtjes. De pissebed zelf blijft ogenschijnlijk een normaal leven leiden. Ze maakt verder de gebruikelijke vervellingen door.  Het tweede larvale stadium overwintert in de gastheer. Aan het einde van het derde larvale stadium worden wel vitale organen aangetast waardoor de pissebed sterft.

De made verpopt binnen het exoskelet van de gastheer. In het voorjaar of aan het begin van de zomer komen de vliegen uit.

Pissebedvliegen hebben een gering dispersievermogen. Ze vliegen slechts over zeer korte afstanden en zijn doorgaans zeer plaatstrouw. Ze kunnen vaak jaar na jaar op dezelfde plaats worden aangetroffen.

Hun gastheren zijn in Vlaanderen en Nederland vooral de Kelderpissebed Oniscus asellus, de Ruwe Pissebed Porcellio scaber en de Gewone Oprolpissebed Armadillidium vulgare.

Home