NATUURLEXICON


 Putter  

Carduelis carduelis   


De Putter Carduelis carduelis is een vogel met een karmijnrood masker, witte wangen, een zwarte nek, een bruine rug, een witte stuit en zwarte vleugels met felgele brede strepen die in de vlucht goed zichtbaar zijn.  

Zijn voedsel bestaat uit allerlei zaden van composieten (distelsoorten, Gewone Paardenbloem, Kruiskruid-soorten, Knoopkruid, Havikskruid-soorten, Leeuwentand-soorten). Verder eet hij ook insecten.

In de winter worden ook boomzaden (Berk, Plataan, Den, Lork) gegeten. 

De vogel broedt in laaggelegen, gecultiveerde gebieden zoals boomgaarden, groene dorpen en steden en extensieve landbouwgebieden.

Het nest wordt gemaakt in loofbomen. Vaak kiest de vogel hiervoor jonge bomen (Gewone Esdoorn, Witte Paardenkastanje, Zoete Kers, Appel).

Het nest wordt gebouwd door het vrouwtje. Het is komvormig en bestaat uit mos, wortels, gras en plantenpluis.

Van mei tot augustus legt het vrouwtje 5 tot 6 eitjes. Het vrouwtje broedt. Beide ouders verzorgen de jongen, die het nest na 12 tot 15 dagen verlaten. Ze zijn dan nog een week van de ouders afhankelijk.

De jongen worden gevoederd met weke zaden en allerlei insecten, zoals kleine kevers, rupsen, bladluizen en vliegen.

De vogel broedt 2, soms 3 keer per jaar.  

In de winter komt deze vogel in groepen voor op braakliggend land. De broedvogels van Vlaanderen en Nederland trekken niet verder dan Frankrijk en Spanje, terwijl een variabel aantal blijft overwinteren.

Oorspronkelijk hield deze vogel zich vooral langs zonnige bosranden en in open bossen op, maar hij heeft zich reeds lang aangepast aan de menselijke omgeving.  

Wegbeplantingen, kleine bosjes en groenvoorzieningen in steden en dorpen zijn gunstig voor deze soort.    

Onkruidbestrijding leidt tot voedseltekorten. De jongen moeten immers met insecten worden grootgebracht.

Home