NATUURLEXICON


 Ranonkelbij   

Chelostoma florisomne   


De Ranonkelbij is een algemene solitaire bij die stuifmeel verzamelt van planten die behoren tot de Boterbloem-soorten, zoals de Kruipende Boterbloem Ranunculus repens.

Deze bij wordt 7 tot 11 mm groot.

Het vrouwtje heeft een vierkante kop. Het achterlijf heeft duidelijke korte, witte haarbandjes. Als verzamelapparaat bezit het vrouwtje een buikschuier.

Het mannetje heeft gezaagde antennes en een nogal langgerekte vorm.

De bij vliegt in één generatie van eind april tot midden juli.

Deze bij is vooral aan te treffen ter hoogte van open plekken in het bos en aan bosranden, in kleinschalige agrarische gebieden en parken in stedelijke gebieden.

Het nest wordt bezet met een mengsel van speeksel, zand en leem. In het sluitwandje van de broedcellen verwerkt deze soort kleine steentjes. Deze soort nestelt in holle stengels in dood hout met natuurlijke of kunstmatige gaten. Vaak bevindt het nest zich in oude kevergangen in weidepalen en in rieten daken. De bij neemt soms haar intrek in nestblokken met geschikte boorgangen.

De nectar wordt gehaald op planten als Ooievaarsbek-soorten Geranium species, Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale en Salie-soorten Salvia species.

Mannetjes slapen ook soms in Boterbloem-soorten Ranunculus species.    

Een bekende parasiet bij deze bij is de Gewone Goudwesp Chrysis ignita.

Ook de Gewone Knotswesp Sapyga clavicornis is een bekende nestparasiet bij deze bij.

Home