NATUURLEXICON


Ruwe Iep

Ulmus glabra


De Ruwe Iep Ulmus glabra, ook Bergiep genoemd, is een boom die vooral groeit in vochtige, matig voedselrijke en beschaduwde bossen en bosranden. De boom komt niet zo algemeen meer voor. Hij werd vroeger regelmatig aangeplant, maar veel bomen werden aangetast door de Iepenziekte. De Iepenziekte wordt veroorzaakt door een schimmel, de Ophiostoma ulmi (synoniem Ceratocystis ulmi),  die door de Kleine Iepenspintkever Scolytus multistriatus en de Grote Iepenspintkever Scolytus scolytus van de ene boom naar de andere boom wordt overgebracht. De schimmel verstopt de houtvaten zodat de boom sterft.

Het is van nature een boom van bergkloven en steile hellingen. Weinig exemplaren zijn daarom in Vlaanderen als echt inheems te beschouwen.

De boom wordt tot 25 m hoog. Hij bloeit in maart en april.

De bloemen verschijnen vóór de bladeren. De bladeren zijn vaak in hetzelfde vlak aan de twijgen geplaatst om zoveel mogelijk licht op te vangen. De bladeren zijn groot en behaard en hebben kleine steeltjes.

De bladschijf heeft een duidelijk asymmetrische voet en heeft de grootste breedte op ongeveer een derde vanaf de top. Het blad loopt uit in een lange punt.

De zaden zijn 2 tot 2,5 cm groot en staan in april en mei aan de boom. Het zijn langwerpige, eivormige nootjes die omgeven zijn een brede, lichtbruine, eironde vleugelrand met een insnijding bijna tot aan het nootje. De verspreiding gebeurt alleen bij hevige wind. De zaadjes maken geen echte zweefvluchten.  

Het is één van de waardplanten van de vlinders Lindepijlstaart Mimas tiliae, Grote Spikkelspanner Hypomecis roboraria, Porseleinvlinder Calospilus sylvata , Witte Grijsbandspanner Cabera pusaria en Gehakkelde Aurelia Polygonia c-album.

Home