NATUURLEXICON


Smient

Mareca penelope


De Smient Mareca penelope is een eend die broedt in venen en (kust-)moerassen van Noord-en Noordoost-Europa.  Het is een kleurrijke eend die nauwelijks of geen schade veroorzaakt.

Het mannetje meet tot 49 cm en heeft een roodbruine kop en een grote, geelwitte bles in zomerkleed. Het mannetje toont in de vlucht opvallende witte vleugelvelden en een witte buik. Het vrouwtje meet tot 44 cm. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben groene vleugelspiegels. Deze soort heeft een geblokt silhouet en driehoekige, blauwgrijze snavel met zwarte punt.  

Het mannetje heeft een hoge, fluitende roep die klinkt als “wiew”. De vrouwtjes maken een laag, rollend “rarr”-geluid.   

De vogel kent een onopvallende balts, waarbij het mannetje de kopveren opzet. Er zijn ook achtervolgingen in de lucht.

Hij komt vooral voor in ondiep, rustig water.

Het nest wordt goed verborgen. In mei-juni legt het vrouwtje 8 tot 10 eieren, die zij alleen bebroedt. Zij verzorgt ook de kuikens.

De Smient is in Vlaanderen en Nederland een zeer onregelmatige broedvogel. Het is een talrijke overwinteraar en doortrekker.

De soort is tamelijk kustgebonden en foerageert daar op Zeesla Ulva lactuca, Kweldergras-soorten Puccinellia species en Zeekraal-soorten Salicornia species .

De vogel vormt voor de landbouw geen bedreiging omdat hij overwegend gras eet. Hij foerageert pas laat in de winter bijna uitsluitend op natte graslanden die voornamelijk gelegen zijn in poldergebieden.

Het grazen gebeurt vooral ’s nachts, maar in rustige gebieden wordt ook overdag gefoerageerd.

De begrazing gebeurt in de winterperiode en de begrazingsdruk is eerder beperkt. De zogenaamde “schade” aan deze terreinen zal eerder te wijten zijn aan het zeer natte en marginale karakter van deze gebieden.

Grotere aantallen in Vlaanderen zijn vaak het gevolg van een influx vanuit Nederland tijdens strenge vorstperioden.

Het foerageren op percelen met wintertarwe werd weliswaar reeds vastgesteld tijdens strenge vorstperiodes.

De jacht op deze vogel is anno 2015 nog steeds toegelaten in Vlaanderen, ingekleed als schadebestrijdingsmaatregel. Bejaging leidt niet tot een verminderde landbouwschade, zo die al zou bestaan, integendeel, de jacht op de Smient doet in de traditionele pleisterplaatsen (veenweidegebieden met veel water, kwelders, natuurgebieden en natte graslanden) de soort uitwijken naar meer intensieve landbouwgebieden waardoor als gevolg van de noodzakelijke concentratie de kans op landbouwschade dan weer wel kan toenemen.  

Vroeger zaten Smienten overdag sterk geconcentreerd in een klein aantal jachtvrije gebieden; dankzij jachtbeperkingen (men mag de Smient niet bejagen in Vogelrijke gebieden) heeft deze soort zich meer verspreid over verschillende poldercomplexen. Als men jagen omschrijft als een vorm van “oogsten”, dan hebben we hier in elk geval te doen met oogsten zonder kennis van en zonder bekommering om de broedvoorwaarden van deze vogel.  

Natuurlijke vijanden zijn voor de volwassen Smient vooral de Vos Vulpes vulpes en voor de jonge Smienten vooral de Blauwe reiger Ardea cinerea, de Zwarte Kraai Corvus corone en de Zilvermeeuw Larus argentatus. Deze laatste omdat Smienten meestal in de nabijheid van de kust worden geboren. Daardoor zullen soorten als Snoek Esox lucius, marterachtigen en ratten minder in aanmerking komen als predator.

Home