NATUURLEXICON


Spotvogel

Hippolais icterina


De Spotvogel Hippolais icterina  meet tot 13 cm. De bovendelen zijn groenachtig grijs, de buikzijde is geelachtig.

De roep is een kort “tek”, verder “diederoewiet” of “hoewiet”. Deze vogel neemt de zanglijnen van andere vogels (zoals de Spreeuw, de Merel, mezen en vinken) over en de zang kan dus zeer afwisselend zijn.   

Deze soort bewoont parken, tuinen, heggen, randen van loofbossen en dorpen.

Zijn voedsel bestaat uit insecten en bessen. De broedplaats kan zich in vrijwel elke biotoop bevinden.   

Het nest is een komvormig stevig bouwsel dicht tegen een stam of in een takvork. De buitenzijde is vaak bekleed met berkenschors. Hij gebruikt hierbij graag als nestboom de Gewone Vlier Sambucus nigra. Het nest wordt 2 à 3 m boven de grond gebouwd.

In mei en juni legt het vrouwtje 5 eieren. Beide ouders broeden en voederen de nestjongen.

De Spotvogel overwintert in tropisch en zuidelijk Afrika. De vogel komt soms pas in juni aan en eind juli vertrekt de eerste vogel reeds weer naar de overwinteringsgebieden.


Home