NATUURLEXICON


Staartmees

Aegithalos caudatus


De Staartmees Aegithalos caudatus meet tot 14 cm. Deze vogel komt voor in bossen met een rijke structuur, parken en boomgaarden.

Hij wordt gekenmerkt door de opvallend lange staart, die wel tot 8 cm lang kan zijn. Hij heeft een witte kruin, een brede zwarte streep op de kop, een kleine snavel en rode flanken.

De roep is een herhaald “sie-sie-sie”. Hiermee houden Staartmezen continu contact met elkaar.     

Deze mees bouwt vanaf maart een gesloten eivormig nest niet zo hoog in struiken in een geschikte vork of in dicht struikgewas. Het vlieggat zit langs de zijkant. Het is gebouwd uit mos, korstmos en spinrag en wordt gecamoufleerd met twijgjes en stukjes bast.

Van april tot juni legt het vrouwtje 6 tot 12 eieren, die zij alleen bebroedt. De eieren komen na 16 dagen uit. Mannetje en vrouwtje voederen de nestjongen. Deze soort broedt 2 keer per jaar.

Staartmezen zwerven buiten het broedseizoen vaak in familieverband rond. In Vlaanderen is de Staartmees een broedvogel, die merendeels ook standvogel is. Een aantal Staartmezen trekken in het najaar weg.

De ondersoort uit Noord-Oost-Europa, de Witkopstaartmees Aegithalos caudatus caudatus, heeft een volledig witte kop.

Het behoud van struwelen en heggen is – ook in stedelijke gebieden - belangrijk voor deze vogel.  

Home