NATUURLEXICON
Kokerjuffers of schietmotten zijn geduchte jagers. De meeste larven leven in proper zoet water en bouwen een kokertje van plantenresten, zandkorrels of ander materiaal als beschermend omhulsel voor hun zachte lichaam. Een grote groep kokerjuffers maken helemaal geen koker maar spinnen spinsels of netjes tussen waterplanten of stenen. Kokerjuffers lijken als volwassen insecten een beetje op nachtvlinders. De volwassen kokerjuffers kan men aantreffen in de zomer en de herfst.
De soorten
De kokerjuffer Limnephilus flavicornis is een algemeen voorkomende soort die voorkomt bij stilstaand en langzaam stromend water. De larve leeft vooral in slootjes en kleine plassen. Het volwassen dier is nachtactief. Het vliegt weinig en zit meestal op waterplanten, waar het hoogstens wat druppels water opneemt. Na de paring legt het vrouwtje eitjes op een waterplant. De larven laten zich na het uitkomen in het water vallen. De larven spinnen lange kokertjes met allerlei deeltjes die ze aantreffen, zoals kleine stukjes hout, Eendenkroos of slakjes. Ze beschermen hiermee hun zachte lichaam tegen rovers. Vóór de verpopping wordt de koker vastgesponnen aan een ondergrond. Vlak voor het uitkomen verlaat de pop haar koker en kruipt ze via een plantenstengel uit het water waar ze reeds vlug vervelt tot een volwassen kokerjuffer.
De kokerjuffer Limnephilus rhombicus is een algemene soort die voorkomt bij allerlei stilstaande en langzaam stromende wateren met veel begroeiing. De larve bouwt een kokertje dat sterk lijkt op het kokertje van de kokerjuffer Limnephilus flavicornis.
De Grote Schietmot (Phryganea grandis) vliegt vooral ’s avonds en zit overdag op boomstammen en palen. De larven leven in stilstaand en langzaam stromend water met veel watervegetatie. De larve maakt een tot 7 cm lange koker uit stukjes waterplanten, die ze spiraalvormig aan elkaar rijgt. Deze larve voedt zich met insectenlarven.
-
Stadsnatuur
-
De soortendiversiteit in de stad
-