NATUURLEXICON



Tot de luizengroep behoren de stofluizen, de bijtende luizen en de zuigende luizen. De stofluizen komen meestal voor in woningen. De bijtende luizen zijn kleine, ongevleugelde insecten, die als ectoparasiet leven op vogels of zoogdieren. De meeste soorten leven van keratine, dat ze afschrapen van huid of veren. De zuigende luizen zijn vleugelloze, op zoogdieren parasiterende insecten, met de Hoofdluis wellicht als bekendste vertegenwoordiger.


De soorten

De Karperluis (Argulus foliaceus) is een schaalloze kreeftachtige. Deze soort leeft parasitair op zoetwatervissen.

De Duivenluis (Columbicula columbae) is een afgeplatte bijtende luis die alleen voorkomt tussen de veren van Hout- en andere duiven. Het diertje voedt zich met de hoorn van duivenveren. Bij massaal optreden kan er duidelijke schade aan het verenkleed optreden. Zonder de gastheer blijft dit diertje maar enkele dagen meer in leven.

De Stofluis (Lepinotus patruelis) is een luis die vooral voorkomt in gebouwen. Hij voedt zich met schimmels. Door het kloppen met het achterlijf op het substraat, veroorzaakt hij soms hoorbare tikkende geluiden.

De Klerenluis (Pediculus humanus corporis) is een luis die parasiteert op mensen. Deze luis bevindt zich aan het lichaam of in de kleren van de mens. Deze luis bracht vroeger de beruchte vlektyfus over, die werd veroorzaakt door de bacterie Rickettsia prowzekii. Er gebeurde overdracht door besmetting van de bijtplek met doodgedrukte individuen of uitwerpselen van Klerenluizen. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog vielen er miljoenen doden tijdens oorlogen en onder vluchtelingen. Door verbeterde hygiëne komt de Klerenluis nog zelden in Vlaanderen of Nederland voor, maar sedert kort is het diertje de laatste decennia aan het terugkeren, volgens sommigen via immigranten uit Oost-Europa, het Midden-Oosten en mensen die onder slechte hygiënische omstandigheden leven.

De Hoofdluis (Pediculus humanus capitis) is een parasitaire luis, die door middel van hechtklauwtjes voorkomt in het hoofdhaar bij de mens. Ze behoort tot de zuigende luizen en voedt zich met menselijk bloed. De luis kan niet lang zonder voedsel en is dus afhankelijk van zijn gastheer. De vrouwtjes leggen eitjes in het hoofdhaar. De eieren kleven aan de haren en worden neten genoemd. De nimfen komen na 6 dagen uit en kunnen na ruim een week reeds volwassen zijn. Vroeger was dit een algemene soort, daarna werd de soort gevoelig teruggedrongen, maar de laatste jaren duikt deze soort weer in toenemende mate op, vooral in scholen. De luis is niet gevaarlijk maar veroorzaakt wel een lastige jeuk en krabletsels. Er bestaan lotions en speciale kammen (luizenkammen). Een herhaling van de behandeling blijft wel enige tijd noodzakelijk. De aanwezigheid van deze luizen wijst niet op een slechte hygiëne. Deze diertjes gaan gemakkelijk van mens tot mens over via direct contact en door uitwisseling van kledij of kammen.

De Platluis (Phthirus pubis) leeft op de dichtbehaarde plaatsen van het menselijk lichaam, maar dan met uitzondering van het hoofd. De luis boort zich met de kop in de huid, waar bloed wordt gezogen.

De Hondehaarluis (Trichodectes latus canis) is een haarluis die op de huid van de hond leeft en met de stekelvormige kaken het bloed van de gastheer zuigt.   



Home


- Dossier -

Stadsnatuur


- Deel 2 -

De soortendiversiteit in de stad

- Luizen -

 (stofluizen, bijtende luizen, zuigende luizen)

Terug naar de startpagina van dit dossier