NATUURLEXICON




Zwammen zijn een zeer gevarieerde groep van organismen die over geen bladgroen beschikken en geen bloemen, vruchten of zaden produceren. Meestal worden de hogere zwammen “paddenstoelen” genoemd en de lagere zwammen schimmels en gisten. De paddenstoel is het vruchtlichaam van enkele zwammen dat sporen vormt ter bevordering van de voortplanting, maar niet alle zwammen vormen deze paddenstoelen. Schimmels hebben een draderig mycelium. Ze groeien op organische resten van dieren en planten, veranderen deze resten in schimmelsubstanties en vormen ondertussen massa’s sporen.  

Een stedelijk milieu blijkt, ook wat zwammen betreft, soortenrijker te zijn dan intensief beheerde landbouwgebieden. Die soortenrijkdom in de stad vind je niet alleen terug in groenzones; soms volstaan kleine grasperkjes of op het eerste zicht banale overhoekjes voor een leuke paddenstoelenvondst.  Steden herbergen met name geschikte leefgebieden voor bijzondere graslandpaddenstoelen, zoals wasplaten, knotszwammen en aardtongen. Die worden niet enkel gevonden in extensief beheerde, historische weilanden op leembodem, maar evenzeer in schrale wegbermen, niet verstoorde grasperken in parken en zelfs in mosrijke gazons in tuinen.

Zwammen spelen een cruciale rol in onze natuur: door het vormen van mycorrhizasymbiosen met bomen, struiken en soms dwergstruiken zijn ze onmisbaar voor de meeste symbiosepartners; ze dragen bij tot de afbraak van organisch materiaal en dus voor de natuurlijke cyclus van de voedingsstoffen in de natuur; ze dragen bij tot de structuur van de bodem; ze vormen een voedselbron voor talrijke dieren; ze dragen vaak bij tot een gunstige zaadkieming door de erosie van de zaadhuid; ze zijn vaak verrassend mooi gevormd en gekleurd en hebben dus ook een esthetisch waarde in de natuur.

Zwammen zijn onderhevig aan een groot aantal negatieve invloeden, zoals te sterke recreatiedruk, een verrijking of verzuring van de bodem, verdroging en plukken. Het zijn ook goede indicatoren voor de gezondheidstoestand van bomen, de ouderdom van terreinen, strooiselophoping en luchtverontreiniging die verzuring en vermesting van de bodem tot gevolg heeft. Parasieten vallen enkel verzwakte bomen aan, aantasting van bomen door parasieten vertelt dus meer over de vitaliteit van die bomen.

Bospaddenstoelen zijn vrijwel nog enkel te vinden buiten de bossen in schrale wegbermen met bomen. De verzuring, die vaak gepaard gaat met vermesting, wordt aanzien als de belangrijkste oorzaak van de afname van mycorrhiza-paddenstoelen, dit zijn paddenstoelen die in symbiose (wederzijds voordeel) leven met bomen. Dat er meer en meer mycorrhiza-soorten in wegbermen voorkomen heeft te maken met het feit dat de uitstoot van zwaveldioxide door het wegverkeer de laatste jaren is verminderd. Enkele soorten stikstofminnende paddenstoelen zoals de Reuzenbovist profiteren dan weer van de vermesting.

Waardevolle groeiplaatsen in de stad zijn oude bomen, schrale bermen, stadsparken en begraafplaatsen. Ook midden in de stad kan een heel assortiment aan zwammensoorten vinden. De meeste zwammen houden niet van hondenpoep, strak gemaaide gazons of platgetreden paden, maar enkele soorten weten zich toch te handhaven in de stad. In de stad vindt men zwammen soms gewoon tussen de kasseien, in boomspiegels, op houtsnippers (Hazenpootje, Tranende Franjehoed). De hoge recreatiedruk werkt in stadsparken wel negatief op de paddenstoelenrijkdom.

Voor de graslandpaddenstoelen (wasplaten, knotszwammen, aardtongen en satijnzwammen) zijn oude, permanente graslanden en extensief beheerde gazons van oude buitenplaatsen (zoals kasteelparken en sommige pastorijen) van groot belang. Meestal zijn deze graslanden even oud of nog ouder dan de historische gebouwen waar ze bij horen.  Er zou hier meer aandacht moeten worden aan geschonken. Een intensiever gazonbeheer met bemesting, de heraanleg van de gazons met teelaarde, een (goedbedoelde) herinzaai met bloemrijke gazonmengsels of aanplantingen van bomen, kan bedreigde graslandzwammen doen verdwijnen. Zwammen in stadsparken en stadsbossen worden vaak geplukt of vertrapt door wandelaars. In voortuinen met gazons kan men vaak zeldzame graslandenpaddenstoelen aantreffen zoals bijvoorbeeld de Ridderwasplaat.

Sommige zwammen leven in symbiose met dieren. Sommige kevers hebben een larvestadium dat uitsluitend hout eet maar het hout alleen kan verteren als het is aangetast door bepaalde schimmels. Andere soorten voeden zich met de schimmels zelf. Doordat de schimmelsporen aan de kevers blijven plakken, zijn het niet zozeer vijanden, maar eerder belangrijke verspreiders van de schimmel.

Mycorrhizavormende zwammen hebben een mycelium dat vergroeid is met de fijne wortels van bomen en planten, terwijl een ander deel wijd vertakt door de bodem groeit. De met schimmelweefsel omgroeide worteltjes worden mycorrhiza’s genoemd. De zwamdraden bedekken de hele buitenkant van de boomwortel. Vervolgens dringt hij binnen tussen de buitenste cellen van de wortel. De schimmel levert de boom voedingsstoffen en bescherming tegen ziekten. De schimmel neemt organische stoffen op uit de boom. Bij de mycorrhiza-zwammen ondervinden dus zowel de zwam als de plant (boom) voordeel bij deze samenlevingsvorm (symbiose). Meer nog, bomen zonder mycorrhiza kunnen ondanks een uitgestrekt wortelstelsel belangrijke stoffen niet uit de bodem halen. Bomen met mycorrhiza kunnen dit wel. Het net van zwamdraden vergroot de contactoppervlakte met de bosbodem en vergemakkelijkt de opname van voedingsstoffen. Vooral voor bomen als Berk-soorten, Eik-soorten, Beuk en Grove Den die op zure, schrale gronden groeien is de mycorrhiza-symbiose een levensvoorwaarde.

Parasitaire zwammen onttrekken voedsel aan levende organismen en berokkenen deze schade. Sommige groeien na het afsterven van de voedingsbodem nog verder als saprofiet. Sommige zwammen parasiteren op andere zwammen. Saprofieten (saprotrofe zwammen) onttrekken dan weer de voedingsstoffen uit dode bomen, planten of dieren. Ze halen deze voedingsstoffen uit de afbraak van dood organisch materiaal. Op die manier werken ze mee aan de kringloop van koolstof, stikstof, fosfaat en mineralen.   


De soorten

De Anijschampignon (Agaricus arvensis) komt voor in voedselrijke graslanden, die begraasd worden door vee, en ook wel in tuinen en parken. Het is een saprofiet.

De Gekweekte Champignon (Agaricus bisporus) groeit matig algemeen op een losse, humeuze bodem; ook op compost in parken, tuinen en wegbermen. Het is een saprofiet.

De Straatchampignon (Agaricus bitorquis) is een saprofiet die groeit vooral in droge ruigtevegetaties, vuilnisbelten, sier- en moestuinen, erven op humus, humusrijke en humeuze bodems. Het is een typische soort van het stedelijk gebied, die aan een paar vierkante centimeter aarde genoeg heeft om te groeien. Soms vindt men deze zwam gewoon tussen de kasseien.

De Gordelchampignon (Agaricus vaporarius) groeit op de grond en op compost in ondermeer  parken en wegbermen op een voedselrijke bodem. Deze saprofiet groeit vaak in groepen of bundels.

De Barstende Leemhoed (Agrocybe dura) groeit op strooisel of houtsnippers of in grazige bermen in stadsparken, plantsoenen, loofbossen en graslanden op een voedselrijke, vaak wat verstoorde bodem. Het is een saprofiet.

De Grasleemhoed (Agrocybe pediades) is een zeer algemene zwam die in de zomer voorkomt op de grond in stadsparken, plantsoenen, gazons, wegbermen en graslanden. Het is een saprofiet.

De Vroege Leemhoed (Agrocybe praecox) komt algemeen voor op de grond en op houtsnippers in tuinen, parken, plantsoenen en wegbermen op een voedselrijke bodem. Deze saprofiet is reeds in het voorjaar te zien.

De Geaderde Leemhoed (Agrocybe rivulosa) is een zwam die oorspronkelijk afkomstig is uit de tropen maar sinds een aantal jaren in onze streken voorkomt. We vinden deze saprofiete nieuwkomer vooral op houthakseling.

De Witte Roest (Albugo candida) is een roest die gekromde bloeistengels en witte glimmende vlekken veroorzaakt op Herderstasje en ook wel op Tuinkers.

De Grote Oranje Bekerzwam (Aleuria aurantia) komt voor in loof- en gemengde bossen, parken, lanen en gazons. Het is een saprofiet.

De Roodbruine Slanke Amaniet (Amanita fulva) is een zwam die voorkomt bij loofbomen (Berk-soorten, Eik-soorten, Beuk), soms bij naaldbomen in bossen en lanen op zandgrond. Het is een mycorrhizavormende soort.

De Narcisamaniet (Amanita gemmata) is een zwam,die voorkomt in loof- en naaldbossen en ook in lanen, op een arme, tamelijk zure grond. Het is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk, Eik-soorten en dennen.

De Vliegenzwam (Amanita muscaria) is een mycorrhizavormende zwam die we aantreffen bij Berk-soorten, Eik-soorten, Beuk, Linde-soorten, Tamme Kastanje, maar ook bij naaldbomen. We vinden de soort vooral in loof- en naaldbossen, parken en wegbermen.

De Panteramaniet (Amanita pantherina) groeit bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Berk-soorten), soms bij naaldbomen, in loof- en gemengde bossen en lanen. Deze mycorrrhizavormende soort groeit vooral op zandbodems en komt ook in duinbossen voor.

De Prachtamaniet (Amanita strangulata) is een zwam die voorkomt in loofbossen op vochtige, voedselrijke klei en in loofhoutsingels en bosranden op een droge en voedselarme bodem. Het is een mycorrhizavormende soort bij diverse loofbomen, vooral bij oude Eik-soorten. Het is dan ook een karakteristieke soort van oude eikenlanen.

De Honingzwam (Armillaria mellea) is een gevaarlijke parasiet, die op allerlei bomen in tuinen, parken en kwekerijen houtrot kan veroorzaken. Hij groeit op de bast, de stam, de wortels of de stronken. Hij komt voor op zowel levend als dood hout. Bij levende bomen profiteert de zwam van de stress die bijvoorbeeld optreedt bij verplanten, droogte en wateroverlast. Zoals alle zwammen koloniseert hij via de lucht nieuwe voedselbronnen. Hij vormt een soort ondergrondse zwarte worteltjes met een groeipunt, die meters ver kunnen doorgroeien en wortels van een volgende boom aantasten om langs de boom omhoog te glijden onder de schors.  De zwam tast vooral het cambiumhout aan. Het hout van de nieuwe gastheer wordt uiteindelijk helemaal doordrongen van de zwamdraden. In het donker gloeit het vochtig-rotte hout blauwig op.

Het Gerimpeld Mosoortje (Arrhenia retiruga) groeit in de nabijheid van slaapmossen in gazons, soms ook op de grassprieten. Deze zwam komt wel enkel voor in onbemeste gazons.

Het Weerhuisje (Astraeus hygrometricus) komt voor in loofbossen op een matig vochtige tot droge, kalkarme en voedselarme zand- of leembodem, maar ook op steenstorten, puinhellingen en mijnafval. Merkwaardig genoeg is dit de enige onder de aardsterren die in een mycorrhizasymbiose leeft (met Eik- of Beuk-soorten), de rest zijn allemaal saprofieten.

Het Echt Judasoor (Auricularia auricula-judae) is een algemene trilzwam op takken en stammen van (vooral) Gewone Vlier en andere loofbomen en struiken, vooral op een kalkhoudende bodem.

Het Viltig Judasoor (Auricularia mesenterica) is een tamelijk algemene zwam, die voorkomt op stammen, stobben en stronken van loofbomen, met name Iep, in loofbossen en parken op een voedselrijke zand- of kleibodem.

Het Bronskleurig Eekhoorntjesbrood (Boletus aereus) is een zwam die groeit in loofhoutsingels en bosranden op een droge, voedselarme bodem; ook wel in lanen op een natte, kalkarme en voedselarme bodem. Het is een mycorrhizavormende soort bij Beuk en Eik-soorten.  

De Geelnetboleet (Boletus appendiculatus) is een zwam die te vinden is onder loofbomen. Hij groeit in droge, kalkrijke of voedselrijke lanen en in droge en voedselarme loofhoutsingels en bosranden. Het is een mycorrhizavormende soort bij Beuk, Haagbeuk en Eik-soorten.

De Pronksteelboleet (Boletus calopus) komt voor in beukenbossen en oude beukenlanen op zure voedselarme zand- en leemgronden. Het is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk. Hij groeit vaak tussen Kussentjesmos.

De Roodsteelfluweelboleet (Boletus chrysenteron) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen (Beuk, Eik-soorten), zelden bij naaldbomen, in loof- en gemengde bossen, langs lanen en in wegbermen met oude bomen op een humeuze bodem.

De Gewone Heksenboleet (Boletus erythropus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten en Beuk, zelden bij naaldbomen, vooral in lanen met oude bomen op droge en zure bodems.

De Bleke Boleet (Boletus fechtneri) is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk en Eik-soorten. Hij komt voor in lanen met oude bomen op een voedselarme, kalkhoudende kleigrond.

De Netstelige Heksenboleet (Boletus luridus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten, Beuk en Linde-soorten. Hij komt voor in natte lanen op een voedselrijke grond of in bossen, parken, loofhoutsingels en bosranden op een droge, voedselarme grond.  

De Gladstelige Heksenboleet (Boletus queletii) is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk en minder vaak bij Eik-soorten (zelden Linde-soorten). Het is een karakteristieke soort van min of meer schrale lanen en bermen met oude bomen op kalkhoudend duinzand en rivierklei. Men vindt deze soort zelden in bossen.

De Wortelende Boleet (Boletus radicans) is een boleet die voorkomt in vochtige en droge lanen op een voedselrijke kleigrond. Het is een mycorrhizavormende soort bij Beuk en Eik-soorten.

Het Vroeg Eekhoorntjesbrood (Boletus reticulatus) is een boleet die voorkomt in natte lanen op een kalkarme en voedselarme bodem. Minder vaak komt hij ook voor in gemengde loofbossen. Het is een mycorrhizavormende soort bij vooral Eik-soorten en Beuk.

De Satansboleet (Boletus satanas) komt voor op warme plaatsen, meestal lanen, op een kalkrijke, droge bodem, vooral onder oude exemplaren van Beuk en Eik-soorten. Het is een mycorrhizavormende soort.

De Zwartbruine Bovist (Bovista graveolens) groeit als saprotrofe zwam vooral op plaatsen met ophopingen van organisch materiaal (zoals tuinafval en gewasresten) op zandige en lemige bodems, nabij composthopen en in moestuinen, verwaarloosde akkers en brandnetelrijke loof- en naaldbossen. Het opruimen van ruige hoekjes is voor deze soort ongunstig.

De Roze Pronkridder (Calocybe carnea) komt voor op de grond in graslanden en grazige bermen, tuinen, parken en open loofbossen op een voedselrijke bodem.

De Plooivoetstuifzwam (Calvatia excipuliformis) komt algemeen voor tussen grof strooisel en op vooral zandige bodems in bossen, struwelen, parken en droge, onbemeste graslanden.

De Ruitjesbovist (Calvatia utriformis) komt voor op zwak bemeste zandige grond in weilanden, tuinen, parken en lichte bossen. Hij groeit ook op droog zand in de duinen. Het is een saprotrofe soort.

Het Gewoon Poederkelkje (Calycina herbarum) komt voor op kruidachtige stengels, vooral van Brandnetels, soms op takjes of afgevallen bladeren.

De Hanenkam (Cantharellus cibarius) is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk, Eik-soorten, Berk-soorten en Grove Den. Hij groeit op kalkarme en voedselarme zand- of leemgrond. Hij komt ook voor in natte kalkarme en voedselarme lanen.

De Trechtercantharel (Cantharellus tubaeformis) is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk en Eik-soorten in loofbossen, lanen en houtwallen op een voedselarme, zure zandgrond met een dunne strooisellaag.

De zwam Cerebella andropogonis is een zwam die parasiteert op Engels en Italiaans Raaigras. De aangetaste bloeiwijzen vallen op door de rode verkleuring. De vruchtjes worden opvallend groot en zwart. Op hun oppervlak zijn dan hersenvormige kronkels zichtbaar. De zwam komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika.

De Peperboleet (Chalciporus piperatus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen (Berk-soorten, Beuk, Eik-soorten), soms bij naaldbomen, in schrale wegbermen en lanen, soms in loof- en gemengde bossen, op voedselarme zand- en leembodems.

De Robijnboleet (Chalciporus rubinus) is een zwam die voorkomt in stadsparken, plantsoenen, boomgaarden en kerkhoven. Het is een mycorrhizavormende zwam bij Zomereik. Vaak wordt hij gevonden in oude gedeelten van stadsparken op een voedselrijke kleigrond. Het behoud van oude Zomereiken in stadsparken is voor deze soort van groot belang.

Het Eikelbekertje (Ciboria batchiana) is een zwam die voorkomt op afgevallen, zwart geworden eikels in bossen en lanen op droge, zandige bodem. Het is een biotrofe of saprotrofe soort.

De Traliestinkzwam (Clathrus ruber) groeit op voedselrijk of lemig zand, vaak op houtsnippers of vermolmd hout in wegbermen en loofbosranden. Hij komt ook voor in serres, sier- en moestuinen, erven en andere sterk door de mens beïnvloede standplaatsen, vaak in de nabijheid van exotische gewassen, zoals Bamboe. Het is een saprotrofe soort. Het is een warmteminnende soort, die oorspronkelijk afkomstig is uit Zuid-Europa. Hij is bij ons nog zeldzaam.

De Wormvormige Knotszwam (Clavaria vermicularis) is een zeldzame zwam die voorkomt in onbemeste gazons.

Het Sikkelkoraalzwammetje (Clavulinopsis corniculata) is een geel koraalachtig vertakt zwammetje dat voorkomt op onbemeste gazons.

De Giftige Weidetrechterzwam (Clitocybe rivulosa) is een zeer giftige zwam, die heksenkringen vormt in gazons. Een heksenkring is het gevolg van de wijze waarop schimmels zich verspreiden. Elke kring begint met een spore die in het gras terechtkomt en kiemt. De jonge schimmel ontwikkelt een netwerk van draden die op hun zoektocht naar voedsel naar buiten groeien. In het centrum sterven de oudste draden af als het voedsel op is, maar langs de buitenrand verschijnen de paddenstoelen die een kring vormen. Terwijl de schimmel groeit, wordt de paddenstoelenkring elk jaar groter.

De Botercollybia (Collybia butyracea) is een saprotrofe zwam die algemeen voorkomt op grof strooisel van loofbomen (Eik-soorten, Berk-soorten, Beuk) en naaldbomen (sparren, Europese Lork) in bossen, lanen en parken op voedselarm zand of leem.

Het Eikenbladzwammetje (Collybia dryophila) is een saprotrofe zwam die voorkomt op humus en grof strooisel van loofbomen (Eik-soorten, Beuk), zelden van naaldbomen. Hij is te vinden in bossen, parken, plantsoenen, heiden en heischrale graslanden.

Het Voorjaarsbreeksteeltje (Conocybe aporos) groeit op de grond in loofbossen, soms in parken op een voedselrijke bodem. Deze saprofiet is te zien in het voorjaar.

Het Izabelkleurig Breeksteeltje (Conocybe lactea) is een vrij algemeen voorkomende zwam op humeuze grond in parken, tuinen en gazons.

Het Roestbruin Breeksteeltje (Conocybe rickeniana) komt voor op humeuze grond in graslanden, wegbermen, parken en loofbossen op een vrij voedselrijke bodem. Het is een saprofiet.

Het Kaneelkleurig Breeksteeltje (Conocybe tenera) komt algemeen voor op de grond in graslanden, parken en wegbermen, soms ook in loofbossen. De grond zal matig voedselrijk zijn.

De Kale Inktzwam (Coprinus atramentarius) komt algemeen voor op (begraven) loofhout, wortels en stronken, dit vaak in bundels. Het is een stikstofminnende soort.  

De Kastanje-inktzwam (Coprinus auricomus) groeit op gehakseld hout.

De Geschubde Inktzwam (Coprinus comatus) groeit vaak in groepen. Deze plaatjeszwam komt voor op pas omgewerkte, voedselrijke grond van bermen, dijken, akkers, graslanden, parken en ruige plaatsen. Deze zwam was vroeger een algemene soort, maar is de laatste jaren in de buitengebieden heel wat zeldzamer geworden. De zwam verdraagt namelijk geen ammoniak die in het milieu terechtkomt via de intensieve varkensteelt. Het is anderzijds wel een stikstofminnende soort.

De Zwerminktzwam (Coprinus disseminatus) komt algemeen voor op hout, vooral op dood hout, soms op de schors van levende bomen en op begraven hout, in loofbossen, parken en tuinen op vochtige, voedselrijke bodems. Het is een saprofiet. Deze zwam komt regelmatig in grote groepen van soms enkele honderden exemplaren voor op boomvoeten.

De zeer zeldzame Zijige Inktzwam (Coprinus insignis) werd in 2011 gevonden in het Arenbergpark, een kasteelpark nabij het centrum van Leuven.

Het Gewoon Hazenpootje (Coprinus lagopus) groeit als saprofiet op de grond en op houtsnippers in bossen, parken en wegbermen op voedselrijke bodems.

De Gewone Glimmerinktzwam (Coprinus micaceus) groeit algemeen op dood hout van loofbomen in loofbossen, parken en wegbermen op een voedselrijke bodem. Het is een saprofiet.

Het Plooirokje (Coprinus plicatilis) groeit op humeuze grond, vaak tussen gras in gazons, parken, wegbermen, steeds op een voedselrijke bodem.

De Rupsendoder (Cordyceps militaris) is een merkwaardig tongvormig zwammetje dat parasitair groeit op de rupsen van dagvlinders in graslanden, loof- of gemengde bossen en lanen op voedselarme, droge zand- of leembodems. Een nachtvlinder legt eitjes op gras, op bladeren of op de grond. De larve komt uit en kruipt de grond in. De larven raken besmet met microscopisch kleine schimmelsporen die in de bodem zijn terechtgekomen. De schimmel eet de rups van binnenuit leeg en komt bij de kop als een stroma naar buiten. In het stroma worden buidelvormige sporen aangemaakt. Als het stoma rijp is, blaast het de sporen de lucht in. Miljoenen sporen worden dan door de wind verspreid.

De Vaaggegordelde Gordijnzwam (Cortinarius anomalus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen (Berk-soorten, Beuk, Eik-soorten, Wilg-soorten) in loofbossen, struwelen en lanen op humusarm zand of leem.

De Oranje Eikengordijnzwam (Cortinarius helveolus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij Eik-soorten, Beuk en Iep-soorten in loofbossen en langs lanen op voedselarm tot -rijk, humusarm zand of leem.

De Gelobde Pruikzwam (Creolophus cirrhatus) is een gelige zwam. Hij komt voor op stamwonden en op levende en dode stammen en dikke takken van oude loofbomen (Beuk) in parken en open bossen. Het is een necrotrofe parasiet en saprofiet.

Het Piekhaarzwammetje (Crinipellus scabellus) is een zwam die voorkomt op grassen en grasresten in de duinen, ook in schrale graslanden en open struweel, en op takjes van loofbomen en Bosrank in loofbossen op een kalkhoudende bodem. Het is een saprofiet.

Het Gestreept Nestzwammetje (Cyathus striatus) komt in de herfst en de winter algemeen voor op spaanders (hakselpaden), stronken, strooisel, takken en twijgen van loofbomen en struiken.

De Oranje Druppelzwam (Dacrymyces stillatus) groeit meestal in groepen op sterk vermolmd naald- en loofhout, waaronder Zomereik en ook op bewerkt hout zoals raamkozijnen.

De Doolhofzwam (Daedalea quercina) komt het hele jaar door voor op stronken, stammen of dode delen van Eik-soorten en Tamme Kastanje, soms op balken.

De Kogelhoutskoolzwam (Daldina concentrica) is een saprotrofe zwam op dode stammen en dode plekken van loofbomen, zoals Gewone Es, Berk-soorten, Els-soorten, Eik-soorten en Beuk, zeer zelden op naaldbomen, vooral in loofbossen en parken op voedselrijke bodem, ook in essenhakhout, populierenbossen en wilgenstruwelen.

Het Eikenschorsschijfje (Diatrypella quercina) is een zwart zwammetje dat door de schors breekt. De zwam komt voor op dode takken, vooral van Eik-soorten, in verschillende biotopen.

De Bruine Poria (Donkioporia expansa) is een saprotrofe soort op dode, vaak nog hangende takken van Eik-soorten, soms op Beuk, zelden op nog ander loofhout, in bossen, lanen, parken, enz. De zwam wordt vaak aangetroffen in oudere eiken dakconstructies, vloerbodems en vensterbanken.

De Harde Voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum) is een zwam die voorkomt bij Meidoorn, Sleedoorn en vruchtbomen in bossen, parken en struwelen. Hij is te zien in het voorjaar.

De Dunsteelsatijnzwam (Entoloma hebes) is vaak in gazons te vinden.

De Kleine Sterspoorsatijnzwam (Entoloma conferendum) komt voor op rottende loofhoutstronken en dode wortels (Linde-soorten) in loofbossen en parken op een voedselrijke bodem. Het is een saprofiet.

De Biefstukzwam (Fistulina hepatica) leeft als parasiet op stamwonden of aan de voet van levende Eik-soorten en op eikenstobben. Soms komt hij ook voor op wonden bij andere loofbomen, zoals de Tamme Kastanje.

De Echte Tonderzwam (Fomes fomentarius) is een vrij zeldzame harde houtzwam die op stammen van Berk-soorten en Beuk, soms op Eik- en Linde-soorten groeit. Elk jaar vormt deze soort een laag buisjes bij. Hij kan dus zeer dik worden. De zwam veroorzaakt witrot op de waardboom. De kever Bolitophagus reticulatus leeft op deze zwam.

De Heksenboter (Fuligo septica) is een slijmzwam die groeit op eikenschors, maar ook meer en meer over mossen en boomstobben en schorshopen.

Het Dwergmosklokje (Galerina clavus) werd recent aangetroffen in een verwaarloosde bloembak in het centrum van Brussel. Het is een zeer zeldzame saprotrofe soort die groeit op de grond in tuinen en op kale plekken, op vochtige, kalkhoudende klei of rivierzand. Hij komt ook in loofbossen voor.

Het Gesloten Breeksteeltje (Galeropsis aporos) komt soms in grote getale voor op de schrale gazons van Engelse soldatenbegraafplaatsen uit WO I. De hoedjes openen zich niet zodat de sporen niet via de wind verspreid worden maar door bijvoorbeeld voorbijgangers, insecten of veldmuizen.

De Gesteelde Lakzwam (Ganoderma lucidum) komt voor aan de voet of in holtes van stammen, op stobben en stronken van loofbomen (Beuk, Eik-soorten), zelden op naaldbomen. Het is een parasiet én tevens saprofiet. Hij komt voornamelijk voor in parken, plantsoenen, soms in lanen, ook wel in loofbossen op voedselrijke bodem, soms in loofbossen op arme zandgrond. Deze zwam veroorzaakt witrot. Deze soort geeft zwak licht in het donker (bioluminescentie).

De Waslakzwam (Ganoderma pfeifferi) is een necrotrofe parasiet die voorkomt op stammen en stronken van oude loofbomen (Beuk, Eik-soorten) in parken en landgoederen op klei. Het is een parasitaire soort die witrot veroorzaakt.

De Gekraagde Aardster (Geastrum atriplex) is een algemene soort, die voorkomt op de bodem in loof- en naaldbossen, lanen, parken, tuinen, duinstruwelen en puinstorten.

De Bloemaardster (Geastrum floriforme) is een zwam, die vrijwel alleen in de duinen wordt gevonden. Soms treft men deze soort ook aan op verzilte plaatsen, zoals in wegbermen die door strooizout verzilt werden. Deze soort is zouttolerant. Hij verschijnt als pionier op zandige bodems.

De Gewimperde Aardster (Geastrum fimbriatum) komt voor op zandige of lemige bodems of kleibodems in naaldbossen, soms in loofbossen, parken en lanen. Er blijkt een voorkeur te bestaan voor duinen of kalkhoudende grond. Het is een saprofiet.

De Roze Aardster (Geastrum rufescens) komt voor op voedselrijke zandige bodems in loofbossen en in duinstruwelen. In de duinen groeit deze saprofiet vooral op oppervlakkig ontkalkt zand. Men vindt hem soms op door de mens beïnvloede plaatsen in loofbossen, parken en lanen onder bomen (Eik, Iep), zelden onder naaldbomen.

De Baretaardster (Geastrum striatum) is een zeldzaam voorkomende aardster. We vinden deze soort vaak bij Eenstijlige Meidoorn, op voedselrijk zand en buiten de stad bij Duindoorn. Het is een zeldzame soort.

De Brede Aardtong (Geoglossum cookeanum) is één van de meest voorkomende aardtongen. Deze zwam groeit vaak tussen mos in gazons.

De Cedergrondbekerzwam (Geopora sumneriana) is een zwam die in het voorjaar groeit op het strooisel van de Atlasceder of de Libanonceder. De sporen worden via de wind verspreid.

De Geelbruine Plaatjeshoutzwam (Gloeophyllum sepiarium) is een zwam waarbij verschillende exemplaren dakpansgewijs over elkaar groeien. De zwam veroorzaakt bruinrot. Deze soort kan ook voorkomen op bewerkt naaldhout dat onvoldoende werd beschermd met een houtbeschermingsproduct.

De Prachtvlamhoed (Gymnopilus junonius) komt algemeen voor op loofhout in parken en lanen, dit van in de zomer tot de herfst. Het is een dodelijk giftige saprofiete soort.

De Perenroest (Gymnosporangium salvinae) vormt rode vlekken op de bovenzijde van perenbladeren. Aan de onderkant van de vlekken zijn er dan bruine wratjes zichtbaar. Deze wratten zijn galvormige uitstulpingen, waaruit bij rijpheid massa’s sporen wegstuiven. Deze sporen kunnen enkel verder ontwikkelen tot wintersporen op specifieke gastheren, namelijk de Zevenboom (in de stad) en de Jeneverbes (vooral buiten de stad) . In deze fase worden er bijzonder veel sporen gevormd, die op hun beurt andere perenbladeren kunnen aantasten.  

De Voorjaarskluifzwam (Gyromitra esculenta) is een giftige zwam met een hersenachtig uitzicht die voorkomt op verrijkte, kale grond of op voedselarm strooisel onder naaldbomen, soms onder loofbomen in stadsparken, plantsoenen, boomgaarden en kerkhoven.

De Okerbruine Schotelkluifzwam (Helvella cupuliformis) komt voor in jonge bosaanplantingen rond recreatieterreinen op een voedselrijke bodem. Deze saprofiet groeit tevens in loofbossen op een droge, kalkrijke leem- of kleigrond.

De Kammetjesstekelzwam (Hericium coralloides) is een koraalachtig uitziende zwam die voorkomt als saprofiet op grote, sterk verrotte stammen van Beuk in parken en loofbossen.

De Pruikzwam (Hericium erinaceus) komt als necrotrofe wondparasiet voor op stamwonden van loofbomen (vooral Beuk maar ook Eik-soorten) in loofbossen, in parken en langs lanen. Hij groeit als een zwakteparasiet in het kernhout.

De Scherpe Stekelzwam (Hydnellum compactum) komt voor in droge loofbossen op een voedselarme bodem en in oude, vochtige, schrale lanen. Het is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk en Eik-soorten.

De Gezoneerde Stekelzwam (Hydnellum concrescens) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt in droge loofbossen op een voedselarme zand- of leembodem, schrale lanen en wegbermen onder Beuk en Eik-soorten.

De Fluwelige Stekelzwam (Hydnellum spongiosipes) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten en Beuk. Deze zwam groeit in natte, kalkarme en voedselarme lanen en in droge loofbossen op een voedsel- en humusarme zandgrond.

De Scharlaken Wasplaat (Hygrocybe coccinea) is te vinden in oude, schrale, mosrijke graslanden, in duingraslanden, soms in wegbermen of oude gazons op kerkhoven. Het is een saprotrofe soort.

De Zwartwordende Wasplaat (Hygrocybe conica) komt voor in onbemeste gazons.

De Ridderwasplaat (Hygrocybe fornicata) groeit op de grond op matig bemeste vochtige tot droge hooilanden en op graslanden met een droge, kalkrijke of lemige zandgrond. In de stad treft men deze zeldzame zwam soms aan in het gazon van voortuintjes.

Het Papegaaizwammetje (Hygrocybe psittacina) komt matig algemeen voor in de herfst in kortgrazige maar onbemeste graslanden, wegbermen, dijkhellingen en grasduinen, soms in loofbossen op klei. Het is een kenmerkende soort voor schrale graslanden. Het is een saprotrofe soort.

De Geurende Wasplaat (Hygrocybe russocoriacea) is een zwam van schrale graslanden en wegbermen op zand of klei. Het is een saprofiet.

Het Sneeuwzwammetje (Hygrocybe virginea) is de meest voorkomende wasplaat op onbemeste gazons.

De Goudgerande Slijmkop (Hygrophorus chrysodon) is een mycorrhizavormende zwam bij Beuk die voorkomt in loofbossen op een droge, kalkrijke leem- of kleibodem, soms ook in lanen op een droge, voedselrijke bodem.

De Ivoorzwam (Hygrophorus eburneus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij Beuk en Zomereik in oude lanen en droge bossen op kalkrijke, kleiige en zandige bodems met een dunne strooisellaag.

De Bleekrandslijmkop (Hygrophorus unicolor) is een zwam die voorkomt bij Beuk in oude lanen en bossen op een matig voedselrijke, droge rivierklei en lemige zandgrond.

De Vlierschorszwam (Hyphodontia sambuci) is een korstzwam die groeit op opstaande stammen van Gewone Vlier.

De Gewone Zwavelkop (Hypholoma fasciculare) is een saprotrofe zwam die voorkomt op dood hout van loof- en naaldbomen in bossen en plantsoenen, ook op ingegraven hout.

De Sterspoorvezelkop (Inocybe asterospora) is een zwam die voorkomt bij loofbomen, vooral bij Eik-soorten, in bossen en met bomen beplante wegbermen op kalkhoudende klei en zand.

De Witte Satijnvezelkop (Inocybe geophylla var. geophylla) is een zwam die voorkomt bij loofbomen, soms bij naaldbomen in bossen, parken en lanen op een voedselrijke bodem.

De Lila Satijnvezelkop (Inocybe geophylla var. lilacina) komt voor bij loofbomen of naaldbomen in bossen, parken en lanen op een voedselrijke bodem.

De Geelbruine Spleetvezelkop (Inocybe rimosa) is een dodelijk giftige zwam die voorkomt bij loofbomen, soms bij naaldbomen in lanen en parken of in bossen en struwelen op een voedselrijke bodem.

De Eikenweerschijnzwam (Inonotus dryadeus) is een necrotrofe zwam. Het is een parasiet aan de voet van oude Eik-soorten, voornamelijk in parken, landgoederen en lanen op kleigrond. De zwam veroorzaakt witrot.

De Amethistzwam (Laccaria amethistina) is een mycorrhizavormende zwam die in de herfst algemeen voorkomt in naald- en gemengde bossen en lanen (Beuk, Eik-soorten) op droge zandgronden.

De Tranende Franjehoed (Lacrymaria lacrymabunda) komt voor op humeuze, verstoorde grond in parken, tuinen, grazige bermen en loofbossen, vaak ook langs paden en parkeerterreinen en op houtsnippers. Hij komt soms in groepen voor. Hij is te zien van in het late voorjaar tot in de herfst. Het is een saprofiet.

Het Vals Schaapje (Lactarius bertillonii) is een mycorrhizavormende zwam, vooral bij Eik-soorten, die voorkomt in natte lanen op een kalkarme en voedselarme bodem.  

De Zwavelmelkzwam (Lactarius chrysorrheus) is een mycorrhizavormende zwam bij loofbomen (Eik-soorten) in loofbossen en lanen op voedselarme zand- en leembodem.

De Pelargoniummelkzwam (Lactarius decipiens) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten. Hij komt voor in loofbossen en lanen op voedselrijk (lemig) zand of kleigrond.

De Rode Kleibosmelkzwam (Lactarius fulvissimus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij Eik-soorten in loofbossen en oude lanen op voedselrijk (lemig) zand of matig droge tot droge, kalkrijke leem- of kleigrond.

De Viltige Maggizwam (Lactarius helvus) is een vrij algemene zwam die voorkomt bij dennen en Douglasspar, soms ook bij loofbomen (Berk-soorten, Kruipwilg) op een zure, vochtige en voedselarme bodem. Het is een mycorrhizavormer.

De Gepeperde Melkzwam (Lactarius piperatus) is een mycorrhizavormende zwam bij Zomereik. Deze zwam komt voor in loofbossen en wegbermen op een matig voedselrijke, zure zandgrond.

De Kaneelkleurige Melkzwam (Lactarius quietus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten die voorkomt in bossen en lanen.

De Gekartelde Fluweelmelkzwam (Lactarius ruginosus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten die voorkomt in loofbossen en lanen op een droge, kalkrijke en voedselrijke leem- of kleigrond.

Het Schaapje (Lactarius vellereus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen, vooral Eik-soorten, in bossen en wegbermen.

De Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus) is een parasitaire zwam die voorkomt op stammen en stronken van levende loofbomen, zoals Wilg-soorten (vooral), Eik-soorten , Robinia en Zoete Kers. Op gevelde stammen groeit hij verder. In steden komt hij soms op de Treurwilg voor. Het vruchtvlees kan doorzeefd zijn met gangen van insectenlarven. Hij kan een bedreiging vormen voor de gastheerbomen.

De Warrige Graskorstzwam (Laetisaria fuciformis) is een zwam die vooral bij regenachtig weer te voorschijn komt in gazons. De zwam ziet eruit als rozige schimmelvlokjes. In Nederland wordt de soort ook wel “Rooddraad” genoemd. De zwam berokkent aan het gras geen noemenswaardig nadeel.

De Reuzenbovist (Langermannia gigantea)  komt voor op voedselrijke klei- en veengrond in sterk bemeste weilanden, alsook in boomgaarden, bermen en parken, loofbossen en struwelen, en dit vaak op verstoorde grond of ingedroogde modder. Het is een saprofiet. Wanneer het hard waait en de vruchtdraden loslaten, kan deze zwam meters ver rollen, terwijl de wind ondertussen de sporen verspreidt.

De Harde Populierboleet (Leccinum duriusculum) komt voor in populierenbossen en langs lanen en in wegbermen, stadsparken, plantsoenen, boomgaarden en kerkhoven, bij voorkeur op een kalkhoudende kleibodem, soms op een zand- of leembodem. Het is een mycorrhizavormende zwam bij Populier-soorten.

De Eikenboleet (Leccinum quercinum) is een mycorrhizavormende zwam bij middeloude tot oude Zomereik, vooral langs lanen en bosranden, zelden in loofbos, op humeuze, schrale, zure zand- en leembodems.

De Oranje Berkenboleet (Leccinum versipelle) komt voor als een mycorrhizavormende soort bij Berk-soorten in loof- en gemengde bossen en langs lanen op voedselarme, droge, zandige of lemige bodem.

De Trechtertaaiplaat (Lentinus conchatus) is een saprotrofe soort. Hij veroorzaakt witrot op stammen en stronken van oude loofbomen (Beuk, Berk-soorten, Eik-soorten) in loofbossen, stadsparken, kerkhoven en lanen op min of meer voedselrijke bodems.

De Korrelige Taaiplaat (Lentinus cyathiformis) komt als een saprotrofe soort voor op stammen van loofhout. Hij veroorzaakt wit-rot op Wilg-soorten, Populier-soorten, Beuk, Eik-soorten en andere loofbomen. Mogelijks is hij ook parasitair op stammen. Hij komt voor in loofbossen, stadsparken, plantsoenen, boomgaarden en kerkhoven.

Het Fopelfenbankje (Lenzites betulinus) is een vrij algemene zwam die voorkomt op stronken, stammen en takken van loofbomen (Berk-soorten, Beuk, Eik-soorten), vaak parasiterend op het mycelium van Elfenbankjes. Het is een saprofiet/parasiet.

De Spitsschubbige Parasolzwam (Lepiota aspera) komt matig algemeen voor op humus of strooisel in loof- en naaldbossen, parken en tuinen op een tamelijk voedselrijke grond. Het is een saprofiet. Deze zwam is giftig.

De Stinkparasolzwam (Lepiota cristata) is een giftige zwam die voorkomt op een humeuze, voedselrijke bodem in loof- en naaldbossen, stadsparken en lanen. Het is een saprofiet.

De Blanke Champignonparasol (Leucoagaricus leucothites) komt voor op humeuze grond, aan de randen van loof- en naaldbossen, in wegbermen en op grazige, voedselrijke plaatsen.

De Compostchampignonparasol (Leucoagaricus meleagris) komt vooral voor op maaisel en houtsnippers. De zwam verschijnt op een moment dat er meestal niet veel andere paddenstoelen te vinden zijn: tijdens of na lange periodes met extreem warm weer. Dit zorgt ervoor dat het substraat waarop deze zwam verschijnt, voldoende opwarmt. In Vlaanderen zijn er reeds een paar vindplaatsen van deze soort (2006, 2007).  In Nederland is de soort, op een enkele vondst in de jaren 1970 na, ook nog maar recent verschenen. Men vermoedt dus dat het een warmteminnende soort in opmars is. Bij een opwarmend klimaat en een toename van het aantal hittegolven zal deze zwam zich in onze contreien nog verder uitbreiden.

De Bloedweizwam (Lycogala epidendrum) komt algemeen voor op rottend hout, schors en afgevallen takken. De vruchtlichamen van deze zwam komen in kleine groepen voor.

De Zwartwordende Stuifzwam (Lycoperdon foetidum) komt voor op humusrijke bodems in loof- en gemengde bossen (Eik-soorten), struwelen, parken, schrale graslanden en duinvalleien. Het is een saprofiet.

De Parelstuifzwam (Lycoperdon perlatum) komt voor op een humusrijke, meestal zandige bodem in bossen, struwelen en parken. De zwam komt vaak voor in graslanden. Het is een saprofiet.

De Bruine Bundelridderzwam (Lyophyllum decastes) komt meestal voor op ondergronds hout of op stompen en wortels van loofbomen in bossen, parken en lanen op een voedselrijke bodem. Hij komt meestal voor in bundels. Het is een saprofiet.

De Knolparasolzwam (Macrolepiota rhacodes) komt voor in bossen, lanen, parken, boomgaarden en tuinen op een voedselrijke bodem. Het is een saprofiet.

De Weidekringzwam (Marasmius oreades) komt voor in allerhande graslanden. Deze zwam vormt heksenkringen.

Het Wieltje (Marasmius rotula) komt in de zomer en de herfst voor op dode takken en twijgen van loofbomen in bossen, parken en tuinen. Het is een saprofiet.

De Kale Veldridderzwam (Melanoleuca melaleuca) is een algemene zwam, die voorkomt op de grond in loof- en gemengde bossen, parken, lanen, wegbermen, graslanden en tuinen op voedselrijk zand. Het is een saprofiet.

De Reuzenzwam (Meripilus giganteus) komt algemeen voor aan de voet en schijnbaar op de wortels van oude, levende loofbomen (Beuk, Eik-soorten, Linde-soorten). Het is een parasiet.

De Eikenmeeldauw (Microsphaera alphitoides) is één van de meest opvallende meeldauwen. Meeldauwen zijn een aparte groep schimmels die parasiteren op planten. De schimmel kan de Zomereik vooral als zaailing en in de jeugdfase aantasten. Op de bladbovenzijde kunnen zich vanaf eind mei wittig-gelige vlekken aftekenen. Aan de bladonderzijde zijn deze vlekken wit bepoederd. De vlekken bestaan eigenlijk uit een fijn stelsel van draden (hyfen) dat ook in het bladoppervlak indringt. Op die manier neemt de schimmel voedingsstoffen op. Het aantal  vlekken kan zich in de loop van de zomer zo ver uitbreiden dat bladeren volledig overdekt raken en ten slotte afsterven. Ook twijgtoppen raken erdoor misvormd. De groei, vooral bij jonge bomen, wordt erdoor belemmerd. Oudere bomen worden vrijwel nooit aangetast, uitgezonderd het Sint-Janslot (de tweede groeischeut) en stronkopslag. De jonge Zomereik zal normaal gezien niet sterven door deze aantasting, maar wordt wel minder vitaal. De meeldauw zorgt ervoor dat de fotosynthese van de bladeren minder goed (tot 50 % terugval) verloopt. Ook zullen volgroeide, aangetaste bladeren minder koolhydraten exporteren naar andere delen van de boom. Doordat de meeldauw zich pas laat in het voorjaar ontwikkelt en dan nog enkel op nieuwe scheuten, blijft de schade aan de boom beperkt. Zaailingen kunnen vooral op beschaduwde plaatsen wel aan de aantasting ten onder gaan.   

De Gewone Morielje (Morchella esculenta) is een saprotrofe zwam die voorkomt op wortels van bomen, struiken en kruidachtige planten, op humeus zand, leem of klei in loofbossen, struwelen en parken, ook op brandplekken.  

De Kapjesmorielje (Morchella semilibera) is een zwam die voorkomt op humeuze, voedselrijke bodems onder loofbomen in vochtige loofbossen, parken en ook soms in moestuinen.  

De Kleine Stinkzwam (Mutinus caninus) komt voor op zaagsel, ruwe humus, op of bij sterk vermolmd loofhout in bossen, lanen en parken.

Het Gewoon Meniezwammetje (Nectria cinnabarina) komt als saprotroof of minder vaak als necrotrofe parasiet voor op levende en dode takken van allerlei bomen in bossen, parken en plantsoenen.

De Poederzwamgast (Nyctalis asterophora) is een parasitaire zwam die voorkomt op de vruchtlichamen van russula’s (zoals Grofplaatrussula), soms op melkzwammen in loofbossen en lanen op een voedselarme en humusarme bodem.

Het Muurmosschijfje (Octospora musci-muralis) is een mooi oranje zwammetje dat parasiteert op de mossen Gewoon Muursterretje en Gewoon Muisjesmos.

Het Levermostrechtertje (Omphalina marchantiae) is een zwammetje dat groeit op Parapluutjesmos.  Het is een zeer zeldzaam zwammetje.

De Zwartbruine Vlekplaat (Panaeolus ater) komt voor op een humeuze bodem in niet- of zwakbemeste graslanden op zandgrond. Het is een saprofiet.

De Gazonvlekplaat (Panaeolus foenisecii) is een saprotrofe zwam die algemeen voorkomt in parken, plantsoenen, gazons, tuinen en bemeste graslanden op humeuze zandgrond. Het is een giftige soort.

De Gewone Krulzoom (Paxillus involutus) komt voor op een zure bodem. Het is een algemene soort van heide en bossen en kan ook wel te vinden zijn in groenstroken onder bomen. Het is een mycorrhiza-vormende zwam. Hij komt vaak voor bij Zomereik.

De Lindeschorszwam (Peniophora rufomarginata) komt voor op hangende dode takken van Linde-soorten.

De Wasgele Bekerzwam (Peziza cerea) komt voor op rottend hout, karton, papier, stro, sisal- en kokosmatten en op cement en metselspecie op vochtige muren. Het is een saprofiet.

De Bruine Modderbekerzwam (Peziza limnea) groeit op een slijkige bodem dicht bij het water zoals langs beekkanten en dikwijls onder Els-soorten.

De Zwavelmelkbekerzwam (Peziza michelii) groeit meestal in de late zomer op rijke leemgrond onder Europese Lork.

De Eikenvuurzwam (Phellinus robustus) is een necrotrofe parasiet die voorkomt op de stammen van staande, oude loofbomen, vooral op Eik-soorten, in oude lanen, ook in gemengde bossen op zandbodem. De zwam veroorzaakt witrot.

De Wollige Stekelzwam (Phellodon confluens) is als mycorrhizavormende soort te vinden bij Eik-soorten en Beuk, zelden bij dennen, in droge, voedselarme loofbossen en gemengde bossen met een zand- of leembodem, in natte, kalkarme en voedselarme lanen op voedselarme, verstoven zandgrond en de laatste jaren vooral in schrale wegbermen met oude bomen.  

De Tengere Stekelzwam (Phellodon melaleucus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten, Beuk en dennen. Hij komt voor in loofbossen of gemengde bossen op zeer voedselarm, droog stuifzand en in zeer schrale wegbermen, meestal onder oude bomen.

De Blauwzwarte Stekelzwam (Phellodon niger) komt voor bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk), soms ook bij dennen in bossen op voedselarme, verstoven zandgrond en in schrale wegbermen met oude bomen. Het is een mycorrhizavormende zwam.

Het Stobbezwammetje (Pholiota mutabilis) is een algemene zwam die voorkomt op stobben en stronken van loofhout (Eik-, Els-, Berk- en Wilg-soorten). De soort groeit in bundels. Het is een saprofiet.

De Berkenzwam (Piptoporus betulinus) komt –vaak hoog- voor op stammen en dikke takken van levende en dode Berk-soorten, vooral op vochtige, beschaduwde plaatsen. De zwam leeft eerst parasitair en later als saprofiet. De zwam zorgt vaak voor het afsterven van de gastheerboom.

De Schubbige Oesterzwam (Pleurotus dryinus) komt voor op wondplekken bij levende stammen, dode stammen en stronken van loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Populier-soorten) in loofbossen, gemengde bossen, houtwallen en vaak in parken en lanen. Het is een saprotrofe soort en een necrotrofe parasiet.

De Knolvoethertenzwam (Pluteus plautus) is een saprotroof op hout van loofbomen met een voorkeur voor Beuk, maar is ook van andere voornamelijk "zachte" houtsoorten bekend, ook op Bosrank en karton, in het buitenland ook op naaldhout; vooral in bossen op min of meer kalkhoudende bodems.

Het Eiketakstromakelkje (Poculum firmum) komt algemeen voor op afgevallen, weinig verteerde eiken- en elzentakken in loof- en gemengde bossen, parken en lanen. Het is een saprofiet.

De Zadelzwam (Polyporus squamosus) komt matig algemeen voor op stronken, stammen en stamwonden van levende en dode loofbomen (Gewone Es, Iep-soorten, Beuk, Wilg-soorten, Esdoorn-soorten, Populier-soorten). De Zadelzwam speelt een belangrijke rol bij de houtafbraak. Het is een zogenaamde “witrotter”. De zwam is in staat om houtstof (lignine) af te breken, waarna een bleke, zachte, vezelige structuur overblijft.

De Bleke Franjehoed (Psathyrella candolleana) komt voor in groepen of bundels op of bij dode takken, stronken en begraven hout van loofbomen in loofbossen, parken, lanen, struwelen, grienden, graslanden en tuinen. Het is een saprofiet.

De Bundelfranjehoed (Psathyrella multipedata) komt voor op de grond in parken, lanen en loofbossen, vaak op verruigde plekken, op voedselrijke klei of leem. Het is een saprofiet.

De Witsteelfranjehoed (Psathyrella piluliformis) is een algemene zwam die in bundels voorkomt op of bij dode stammen, stronken en begraven hout van loofbomen (Eik-soorten, Beuk) in loofbossen, parken en lanen op zandige bodem. Het is een saprofiet.

De Kleine Trompetzwam (Pseudocraterellus undulatus) komt voor bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk en andere loofhoutsoorten) in bossen of in lanen op klei en voedselarme zand- of leembodems. Hij staat vaak in bundels of groepen. Het is een mycorrhizavormende zwam.

De Valse Kopergroenzwam (Psilocybe caerulea) komt voor op grof strooisel en houtsnippers of tussen bladeren in bossen, parken, tuinen en plantsoenen. Het is een giftige saprotrofe soort.

Het Graskaalkopje (Psilocybe subviscida) kan in het stedelijk gebied worden gevonden op kort gemaaide gazons. Dit zwammetje groeit op dode delen van grassen en op ander organisch strooisel. Het kan ook in kortgemaaide wegbermen worden aangetroffen.  

De Beemdgrasroest (Puccinia poarum) is een parasiet op wilde grassen en graansoorten. Deze roest vormt zwarte of bruine strepen. De tussengastheren zijn Anemoon-soorten, Klaverzuring-soorten Munt-soorten en Klein Hoefblad, waarop zich de bekersporen ontwikkelen.

De Azaleaknopvreter (Pycnostysanus azaleae) is een schimmel die voorkomt op Rhododendronknoppen. De knoppen worden er zwartbruin door en zien er levenloos uit. Hun oppervlak lijkt dan helemaal bezet met zwarte kleine bolletjes.

De Fraaie Koraalzwam (Ramaria formosa) is een giftige zwam. Deze zwam komt voor op de bodem in lanen met loofbomen (Beuk, Eik-soorten) op een voedselarme, kalkrijke bodem. De zwam is waarschijnlijk mycorrhizavormend.

De Zwartevlekschimmel (Rhytisma acerinum), ook Inktvlekkenzwam genoemd, is een parasiet op de bladeren van Esdoorn-soorten. Deze zakjeszwam vormt op de bladeren lichte plekken in de late zomer die zwart kleuren in de herfst en het sclerotium (voedselreservoir) vormen van de zwam. Het weefsel bestaat uitsluitend uit dikwandige zwamdraden. Hij heeft een vlak zwart vruchtlichaam. Hij overleeft het afvallen van het blad en vormt in de lente een vlies met sporen. Het is een saprofiet.

De Scherpe Kamrussula (Russula amoenolens)  is een algemene zwam die voorkomt bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Linde-soorten) in lanen, parken en bossen. Het is een mycorrhizavormende zwam.

De Kortsteelrussula (Russula curtipes) is een mycorrhizavormende soort bij Eik-soorten en Beuk. Hij komt voor in houtwallen, lanen, bossen en bosranden op zowel een voedselarme als voedselrijke bodem.

De Roze Geelplaatrussula (Russula decipiens) is een mycorrhizavormende soort bij Eik-soorten en Beuk. Hij is te vinden in loofhoutsingels, bosranden en lanen op kalkhoudend duinzand of kleigrond.  

De Grauwstelige Russula (Russula decolorans) is een mycorrhizavormende soort bij dennen in naaldbossen op een zure zandgrond. Hij komt mogelijks ook voor in vochtige lanen op klei als een mycorrhizavormende soort bij Eik-soorten.

De Vissige Eikenrussula (Russula graveolens) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik- en Berk-soorten, Beuk en Populier-soorten, maar ook in bos op zowel zand als klei.

De Verkleurende Kamrussula (Russula insignis) is een mycorrhizavormende zwam bij (vooral) Eik-soorten en Beuk. We kunnen deze zwam aantreffen in lanen en loofbossen op enigszins kalkhoudend of lemig zand.

De Amandelrussula (Russula laurocerasi) is een mycorrhizavormende zwam die vooral bij Eik-soorten groeit, en soms ook bij Beuk. De soort wordt aangetroffen in lanen, maar ook in loofbossen en gemengde bossen op zand-, klei- of leembodems.

De Geelvlekkende Russula (Russula luteotacta) vormt mycorrhiza met verschillende loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Linde-soorten) en komt het meest voor in lanen en loofbossen op een kalkhoudende zand-, leem- of kleibodem.

De Honingrussula (Russula melliolens) is een mycorrhizavormende soort bij Beuk en Eik-soorten. Hij komt voor in voedselarme loofhoutsingels en bosranden en ook in vochtige lanen op kleigrond.

De Grofplaatrussula (Russula nigricans) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Berk-soorten) in lanen en loofbossen. Op deze zwam kunnen we de parasitaire soort Poederzwamgast aantreffen.

De Geurige Russula (Russula odorata) vormt mycorrhiza met Eik-soorten (soms Berk-soorten) en komt voor in natte lanen, zowel op voedselrijke als voedselarme bodems.

De Berijpte Russula (Russula parazurea) is een algemene zwam die voorkomt bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Linde-soorten), soms bij naaldbomen in lanen en bossen op zandgrond. Het is een mycorrhizavormende soort.

De Bittere Kamrussula (Russula pectinata) vormt mycorrhiza bij Eik-soorten. Hij komt voor in loofbossen en lanen op een leem- of kleibodem.

De Kleibosrussula (Russula pseudointegra) is een mycorrhizavormende soort bij Eik-soorten en Beuk. Hij komt voor in loofbossen en lanen op een voedselrijke klei- of leembodem.

De Forse Kamrussula (Russula sororia) komt als een mycorrhizavormende soort voor bij Eik-soorten in loofbossen en lanen op kalkrijk duinzand en klei.

De Vergelende Stinkrussula (Russula subfoetens) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik- en Berk-soorten in loofbossen, houtwallen, lanen en parken.

De Tweekleurige Russula (Russula veternosa) komt als een mycorrhizavormende soort voor bij Beuk en ook soms Eik-soorten in loofhoutsingels, bosranden en lanen op een voedselrijke klei-, zavel- of kalkhoudende zandbodem.

De Violette Russula (Russula violacea) vormt vooral bij Eik-soorten mycorrhiza en komt voor in lanen en soms in loofbossen op een leem- of kleibodem.

De Ruwe Russula (Russula virescens) is een zwam die vaak onder Beuk en Eik-soorten voorkomt. Deze soort wordt gevonden in lanen en loofbossen op voedselrijk zand en leem.

Het Kastanjestromakelkje (Rutstroemia echinophila) is een zeldzame zwam. Hij komt voor op de binnenzijde van Tamme Kastanje-bolsters op voedselarme, zandige of lemige bodems in loofbossen en parken, vaak in groepjes.

De Fraaie Stekelzwam (Sarcodon lepidus) is een mycorrhizavormende zwam bij Eik-soorten en Beuk, op zeer voedsel- en humusarm zand in loofbossen en zeer schrale wegbermen.

De Blauwvoetstekelzwam (Sarcodon scabrosus) komt voor bij Eik-soorten en Beuk in loofbossen op een voedselarme zandgrond. Deze giftige zwam vindt men ook in schrale wegbermen met oude bomen. Het is een mycorrhizavormende zwam.

De Eikenstekelzwam (Sarcodon underwoodii) is een mycorrhizavormende soort bij Eik-soorten in eikenstrubben op zeer voedselarme, strooiselarme, zure zandgrond en in zeer schrale wegbermen. Het is een zeer zeldzame zwam.

De Kleine Aardappelbovist (Scleroderma areolatum) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt in loof- en gemengde bossen, struwelen, parken en lanen. De soort is dodelijk giftig.

De Gele Aardappelbovist (Scleroderma citrinum) is een algemene mycorrhizavormende zwam, die voorkomt bij loofbomen (Eik- en Berk-soorten), soms bij naaldbomen, op humusrijke zandbodems in bossen, parken, lanen, heiden en struwelen.

De Wortelende Aardappelbovist (Scleroderma verrucosum) komt voor bij loofbomen op een voedselrijke bodem in bossen, parken, lanen, heiden en struwelen. Aan de basis heeft deze zwam opvallende wortelachtige structuren bestaande uit zwamvlokken (rhizomorfen).

Het Gewoon Knolkelkje (Sclerotinia sclerotiorum) groeit tussen de wortels van kruidachtige planten. Deze schimmelsoort werd reeds gevonden tussen de wortels van Speenkruid en Groot Hoefblad.  

De Echte Huiszwam (Serpula lacrymans) is één van de meest gevreesde schimmels. Hij tast het hout in gebouwen aan zodat ze instorten. Op zoek naar hout werkt de schimmel zich door onverteerbaar materiaal zoals stenen en zelfs beton. De schimmeldraden blijven proberen doorheen het materiaal te dringen. De eerste symptomen zijn scheuren en spleten in houtwerk, doordat het van binnenuit wordt aangetast. Weken of maanden later verschijnen de plakkaten van de vruchtlichamen die miljoenen sporen produceren die kiemen als ze op vochtig hout terechtkomen. De enige remedie is het hout verwijderen en verbranden.

De zwam Splanchnonema platani is een kleine parasitaire zwam die voorkomt op Plataan-soorten. Dit zwammetje veroorzaakt de Massaria-ziekte waardoor schors afsterft en het hout wordt aangetast. Als gevolg van de ziekte kunnen onverwachts grote takken afbreken, iets wat onwenselijk is bij bomen in het stedelijk gebied. De zwam komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en rukt sinds het begin van deze eeuw op naar het noorden, waarschijnlijk als gevolg van de klimaatverandering. Sinds 1990 is de ziekte bekend uit het zuiden van Duitsland. De zakjeszwam is enkel zichtbaar als 1 tot 2 mm grote pukkels in de bast. De vruchtlichamen bevinden zich onder de bast. Sinds 2007 komt de zwam in Nederland voor. Het is geen echte exoot, want het is niet duidelijk of deze soort zich op natuurlijke wijze vanuit het Middellandse Zeegebied heeft verspreid of via transport. Platanen zelf komen overigens ook niet van nature in onze streken voor.    

De Blauwplaatstropharia (Stropharia rugosoannularia) wordt bij ons vrijwel altijd aangetroffen op hakselpaden. In Oost-Europa groeit deze plaatjeszwam op stro van allerlei graansoorten, dat gebruikt wordt om de bieten tijdens de winter te beschermen tijdens de vorst. Deze eetbare zwam groeide oorspronkelijk in Noord-Amerika. De soort heeft een wit, vrij agressief mycelium, dat humus en houtresten kan aantasten.

De Heksenbezem (Taphrina betulina) veroorzaakt woekering en vervorming van takjes en bladeren. Het resultaat ziet eruit als een vogelnest maar bestaat uit een kluwen van dicht opeen gegroeide twijgjes. Vanuit 1 enkele tak ontstaan een grote hoeveelheid zijtakjes. Deze parasitaire zwam komt algemeen voor in kronen van levende Berk-soorten.

Het Gewoon Elfenbankje (Trametes versicolor) is een saprotrofe zwam die algemeen voorkomt op stronken, stammen, takken en stobben, af en toe op bewerkt hout en hekpalen, voornamelijk van loofbomen (Berk-soorten, Eik-soorten, Beuk, Gewone Es, Wilg-soorten, Populier-soorten), soms ook op naaldbomen (voornamelijk sparren). Deze zwam komt voor in zowat alle habitats waar hout aanwezig is, zoals loofbossen en gemengde bossen op allerlei bodems en dit zowel in het open landschap als in stadsparken, bomenlanen, stadstuinen, recreatiegebieden en  rommelbosjes. De zwam veroorzaakt witrot.  

De Gele Trilzwam (Tremella mesenterica) is een saprofiet op dode takken die vaak nog aan de boom zitten, soms op stammen, van loofbomen zoals Eik-, Wilg-, Esdoorn- en Populier-soorten, het meest in loofbossen op een vochtige voedselrijke (klei)bodem, ook in broekbossen, gemengde bossen op zandgrond en parken. De zwam veroorzaakt witrot.

De Witte Duifridderzwam (Tricholoma columbetta) is een mycorrhizavormende zwam die groeit bij Eik-soorten. We vinden deze soort in loof- en gemengde bossen en in lanen op een zeer voedselarme, (zwak) zure, zandige bodem zonder dikke strooisellaag.  

De Berkenridderzwam (Tricholoma fulvum) is een mycorrhizavormende zwam bij Berk-soorten, maar ook bij Eik-soorten in loof- en gemengde bossen en schrale wegbermen.

De Zeepzwam (Tricholoma saponaceum) is een mycorrhizavormende zwam bij naald- en loofbomen, vooral van Eik-soorten en dennen, soms van Beuk. Deze zwam is vooral te vinden in bossen, lanen en wegbermen op een zeer voedselarme zand- en leembodem.

De Zilvergrijze Ridderzwam (Tricholoma scalpturatum) komt voor bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Populier-soorten) en naaldbomen in lanen en bossen.

De Streephoedridderzwam (Tricholoma sejunctum) vormt mycorrhiza bij Eik-soorten. Hij komt voor in oude lanen en bossen op een kalkrijke klei- of leembodem, soms ook op een zandbodem.  

De Narcisridderzwam (Tricholoma sulphureum) is een matig algemene zwam bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk) in loofbossen en lanen op een voedselrijke leem- of zandbodem. Het is een mycorrhizavormende soort.

De Bittere Boleet (Tylopilus felleus) is een mycorrhizavormende zwam die voorkomt bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk, Berk-soorten), soms bij naaldbomen, in loof- en gemengde bossen of langs wegen en lanen met oude bomen op voedselarme en zure grond.

De Erwtenroest (Uromyces pisi) vormt wintersporen op Erwt en bekersporen op Cipreswolfsmelk en Amandelwolfmelk.

De Korsthoutskoolzwam (Ustulina deusta) is een saprotrofe zwam op sterk verrotte stronken en stammen van loofbomen met een sterke voorkeur voor Beuk, maar ook vrij vaak op Gewone Es en Eik-soorten, soms andere bomen, in bossen, lanen en parken op allerlei bodemtypen. Deze soort vormt soms dikke, zwarte plakkaten op boomstobben. Ze bedekken de hele stobbe en zijn keihard. Het lijkt of de stobbe is verbrand. Het oppervlak is hobbelig. De bobbels worden op de duur broos en breken af.  

De Afgeplatte Stuifzwam (Vascellum pratense) is een saprotrofe zwam die voorkomt in bermen, weinig bemeste graslanden, mosrijke gazons en op plaatsen met kort gras zoals in parken.

Het Vingerhoedje (Verpa conica) is een saprotrofe zwam die groeit op een voedselrijke bodem onder loofbomen, struiken (vooral Eenstijlige Meidoorn) en planten in loofbossen, struwelen, parken en tuinen.

De Gewone Beurszwam (Volvariella gloiocephala) is een algemene saprotrofe zwam die voorkomt op humeuze grond, compost en houtsnippers in parken, plantsoenen, tuinen en ruigten, op of langs ruiterpaden, vaak op een verstoorde grond.

De Kostgangerboleet (Xerocomus parasiticus) is een parasiet die enkel kan leven ten koste van de Gele Aardappelbovist. Hij is veel zeldzamer dan zijn gastheer. De Kostgangerboleet groeit in loof- en naaldbossen op vochtige tot droge, voedselarme zand-, veen- en leembodems.

De Fluweelboleet (Xerocomus subtomentosus) komt vrij algemeen voor bij loofbomen (Eik-soorten, Beuk) in loof- en gemengde bossen en beplante wegbermen op voedselarme zandgronden. Het is een mycorrhizavormende zwam.

De Esdoornhoutknotszwam (Xylaria longipes) komt voor op liggende takken en stronken van Esdoorn-soorten, Plataan-soorten en Gewone Es. Tot juni ziet deze saprotrofe zwam eruit als een grijs knotsje met een roze topje. Later op het jaar wordt de zwam helemaal zwart.  


Home


- Dossier -

Stadsnatuur


- Deel 2 -

De soortendiversiteit in de stad

- Zwammen -

Terug naar de startpagina van dit dossier