NATUURLEXICON


Stadsreus

Volucella zonaria


De Stadsreus Volucella zonaria is onze grootste inheemse zweefvliegsoort. Het is grotendeels een zuiderse immigrant, een trek-zweefvlieg dus, maar een deel van de populaties zijn echt inheems. Deze zweefvlieg plant zich bij ons voort.

Deze zweefvlieg lijkt door het gele achterlijf met zwarte dwarsbanden in combinatie met een rood borststuk op een Hoornaar Vespa crabro.  

De soort meet tot 22 mm. Aan de 3 antenneleden en de twee vleugels met een zogenaamde valse ader (vena spuria) in de vleugel zien we dat het om een zweefvlieg gaat.

Bij het mannetje raken de ogen elkaar bovenaan op de kop; bij het vrouwtje zijn de ogen bovenaan op de kop gescheiden.  

De volwassen dieren voeden zich met nectar en stuifmeel op bloeiende struiken zoals (vooral) Buddleja Buddleja davidii (Vlinderstruik) en Wilde Liguster Ligustrum vulgare en bloemen van Guldenroede Solidago species en Wilde Marjolein Origanum vulgare.

Het vrouwtje legt de eitjes in het nest van vooral de Hoornaar Vespa crabro  maar ook van de Gewone Wesp Vespula vulgaris en de Duitse Wesp Vespula germanica. Bij een ontmoeting met de wespen wordt de zweefvlieg met rust gelaten.  

De larven leven in de nesten, waarin ze onder meer dode wespenlarven en nestafval eten. Ook de larven worden door de wespen met rust gelaten.

In de herfst verlaten alle wespen het nest. De larven van de Stadsreus blijven achter om in het lege nest te overwinteren. Ze verpoppen in de volgende zomer, waarna een nieuwe generatie verschijnt.

Net als de Hoornaar breidt ook de Stadsreus zijn areaal naar het noorden uit.   

Vooral tussen half mei en half september kan de Stadsreus worden gezien.

Home