NATUURLEXICON


Strandleeuwerik

Eremophila alpestris


De Strandleeuwerik  Eremophila alpestris is iets kleiner dan de Veldleeuwerik. Het mannetje heeft een zwart-gele koptekening en een zwarte borstband. Het heeft op de zomer 2 duidelijke “hoorntjes”. In de winter zijn deze veertjes minder zichtbaar. De bovendelen zijn grijsbruin; de onderkant wit. De poten zijn zwart en de staart zwart-wit gekleurd.

De vogel laat gedurende zijn vlucht vaak een roep horen. Het geluid klinkt als “tsie-toei-tsiee”.

Het is in Vlaanderen en Nederland een zeldzame wintergast. Het is vooral een kustvogel, die van eind september tot april te vinden is op strandvlaktes, open schorren en kwelders.

Deze vogel broedt in Scandinavië op droge, stenige plateaus of bergruggen. Het vrouwtje legt in juni gemiddeld 4 eieren. Vaak wordt in juli nog een tweede legsel geproduceerd.

Het voedsel van deze vogel bestaat in de zomer vooral uit insecten; in de winter worden alleen zaden gegeten.   

  

Home