NATUURLEXICON


Tureluur

Tringa totanus


De Tureluur  Tringa totanus  heeft in de zomer een rode snavelbasis. Hij is wit op rug en stuit, heeft een witte vleugelrand en oranjerode poten. De vogel meet 28 cm. Hij maakt een typisch “tluu-uu-uu”-geluid.  Het is van oorsprong een vogel van steppen, venen en toendra’s, maar hij heeft zich bij ons als een typische weidevogel ontwikkeld. Hij komt het hele jaar door in Vlaanderen voor. Hij broedt in vochtig grasland met een hoge grondwaterstand, langs begroeide slootkanten, op kwelders en in grazige heide.

Deze vogel maakt een nest in een graspol, goed verborgen in een uitgekrabd kuiltje. Het vrouwtje legt 3 of 4 gespikkelde roomkleurige eieren, die door beide ouders bebroed worden. De jongen komen na 3,5 weken uit en blijven tussen de begroeiing tot ze kunnen vliegen.

De ouders wisselen af bij het broeden en bij de verzorging van de jongen.  

De Tureluur voedt zich in de zomer met vliegen, kevers en slakken. Buiten het broedseizoen bevindt hij zich aan de kust waar hij zich voedt met krabjes en weekdieren. Hij trekt vanaf augustus naar het zuiden. Noordelijke vogels, zoals Tureluurs uit IJsland, komen tot bij ons.

De belangrijkste bedreigingen voor deze vogel zijn de verdroging en de vermesting van weilanden en de ongewilde vernietiging van de nesten door landbouwers die de nesten niet of te laat opmerken bij de machinale bewerking van hun land. Het graslandareaal is in het algemeen in Vlaanderen teruggelopen door verstedelijking, versnippering, verdichting, en omzetting in bouwland, terwijl het resterende grasland grotendeels ongeschikt is om te broeden doordat er frequent en vroeg wordt gemaaid, door ontwatering en door overbemesting. De dichtheden buiten de reservaten zijn dan ook veelal laag. De populatie op kwelders is sterk afhankelijk van het gevoerde terreinbeheer, waarbij zowel te intensieve als te extensieve begrazing ongunstig zijn.

De Tureluur blijkt volgens Brits onderzoek bijzonder plaatstrouw te zijn. Zelfs wanneer een favoriet foerageergebied bijvoorbeeld door werken zijn functie verliest, blijven de vogels er zelfs tot 8 dagen vergeefs naar voedsel zoeken. Het uiteindelijke nieuwe gevonden gebied zal zich amper een paar kilometer van het oorspronkelijke bevinden.

De overwinteringsgebieden liggen normaal gezien in het Middellandse Zeegebied en de Europese westkust en ook in Noord- en Centraal-Afrika.

Home