NATUURLEXICON
Waaiervleugeligen
Waaiervleugeligen (Strepsiptera) zijn zeer kleine insecten (0,5 tot 4 mm) waarvan de jeugdstadia parasieten van andere insecten zijn. Volwassen mannetjes leven vrij. De voorvleugels zijn gereduceerd. De achtervleugels zijn breed en vliezig. De vrouwtjes blijven parasitair leven. Ze zien eruit als maden en blijven binnen de larvenhuid.
Het zijn echte parasieten, want de gastheren blijven in leven.
Als gastheer hebben ze vooral cicaden, wespen en bijen.
De afgeplatte vrouwelijke volwassen parasieten zitten tussen 2 achterlijfssegmenten van een gastheer (mannetje of vrouwtje), die daardoor uit elkaar gedrukt worden. Ze zien eruit als een zak eitjes met een chitineus kort kopborststuk aan. Ook de mannetjes komen tussen de achterlijfssegmenten te voorschijn, aanvankelijk als een zwarte pop. Na enige tijd scheurt de pop open en komen er gevleugelde diertjes uit met 6 poten. Ze hebben 2 waaiervormige vleugels.
Waaiervleugeligen zijn minieme diertjes van enkele mm groot. Mannetjes leven slechts een paar uur. Ze zoeken door middel van hun scherpe reukzin een vrouwtje dat zich tussen de segmenten van een gastheer bevindt. De aanwezigheid van de parasiet vertraagt de gastheer doordat de parasiet een stof uitscheidt die de zenuwwerking vermindert (neuro-
Na de paring ontwikkelen zich larven die het sterk opgezwollen lichaam van het vrouwtje verlaten. De larven zijn ongeveer een halve mm groot en zijn voorzien van pootjes. Deze larven verlaten de gastheer bijvoorbeeld bij bloembezoek en wachten er tot ze een mogelijke gastheer kunnen bespringen. Op die manier liften ze mee naar het nest waar ze binnendringen in de larve van de gastheer. Daarin ontwikkelt de parasitaire larve zich als een inwendige parasiet. Na de vervelling wordt de larve een pootloze parasiet.
Geparasiteerde gastheren komen eerder te voorschijn dan hun niet-
Soms zitten er meerdere parasieten, zowel mannetjes als vrouwtjes, in één gastheer.