NATUURLEXICON
Waterbloei
Waterbloei is een sterke toename van algen of bacteriën die het water kleurt. Vooral de bloeivorming van de cyanobacteriën, de zogenaamde blauwalgen, kan gevaarlijk zijn voor mens en dier. Vertegenwoordigers van een 6-
Water waarin bloeivorming optreedt is overdag doorgaans zuurstofrijk en alkalisch. Door de sterke fotosynthese wordt zuurstof gevormd en koolstofdioxide aan het water onttrokken, wat de zuurtegraad doet stijgen. Door ademhaling ’s nachts en bij de afbraak van de grote hoeveelheden organisch materiaal op het einde van de bloeiperiode wanneer de cyanobacteriën of micro-
Ze kunnen gifstoffen produceren (cyanotoxines) die bij inname (met water of gevangen vis, schelpdieren of jachtwild) of rechtstreeks contact reeds in lage dosis schadelijk kunnen zijn. Cyanobacteriële bloeien bevatten doorgaans de ook voor de mens giftige stof microcystine. Deze stof werkt voornamelijk in op de lever en heeft een tumorstimulerend effect, vooral in kleinere viswateren. Het ontbreken van onderwatervegetatie werkt bloeivorming in de hand. De microcystineconcentraties kunnen plaatselijk zeer hoog oplopen wanneer toxische drijflagen door de wind aan de loefzijde van een plas worden samengedreven. De toxines zijn niet alleen in de cyanobacteriën zelf aanwezig of opgelost in het water, maar kunnen ook geconcentreerd worden in bijvoorbeeld zoöplankton en vissenlarven. Dat is gevaarlijk voor vee en andere dieren die op drinkwater van deze plas zijn aangewezen. Voor de mens kunnen ze een gevaar betekenen bij de orale inname (zwemmen) en via luchtwegen (roeien, surfen, fonteinen op parkvijvers en recreatievijvers). Ze geven aanleiding tot braken, hoofdpijn en diarree.
Cyanobacteriën kunnen naast microcystine ook de neurotoxines anatoxine-
Waterbloeien verstoren bovendien de zuurstofhuishouding en leiden tot vissterfte en/of botulisme. Ze leiden ook tot het verdwijnen van ondergedoken waterplanten door lichtgebrek en een afname van het zoöplankton, geurhinder en de vorming van vlokken en schuim.
Wanneer microcystineconcentraties van meer dan 20 µg per liter worden ontdekt wordt een zwemverbod opgelegd, alhoewel reeds een verband werd aangetoond tussen het drinken van drinkwater met concentraties van meer dan 5 µg per liter en een verhoogd optreden van leverkanker onder de bevolking.
Preventief vermijdt men dus best de eutrofiëring (aanrijking met voedingsstoffen/organische vervuiling) van stilstaande wateren en zorgt men voor een ruime aanwezigheid van ondergedoken waterplanten. Als maatregelen gaat men tegen de waterbloei het stilstaande water zo nodig droog leggen, het waterpeil aanpassen, het slib verwijderen, de visstand beheren, bepaalde stoffen zoals natuurlijke algiciden toevoegen, natuurlijke “begrazers” zoals Driehoeksmosselen Dreissena polymorpha of heterotrofe bacteriën inbrengen of natuurlijke bestrijders zoals chytridiomyceten (kleine schimmels die parasitair leven) in het water brengen. Bij het inbrengen van chemische producten tegen deze cyanobacteriën moet men zich er wel voor hoeden dat het middel niet meer schade aanricht dan de kwaal. Een stof als formaldehyde bijvoorbeeld doodt misschien de cyanobacteriën, maar tast ook het ander waterleven aan en is bovendien carcinogeen.
Voorbeelden van cyanobacteriën die in waterbloei kunnen voorkomen: