NATUURLEXICON


Waterspitsmuis

Neomys fodiens


De Waterspitsmuis Neomys fodiens komt in Vlaanderen nog maar weinig voor.

Het is de grootste Europese spitsmuis. Hij meet 9 cm; de staartlengte bedraagt 7 cm. Hij heeft zwarte bovendelen, zilverwitte onderdelen en witte vlekken op de oren en achter de ogen.

Deze spitsmuis zwemt en duikt goed. Hij bewoont de oevers van onder meer beken, riviertjes en meren. Hij verkiest stilstaande en langzaam stromende wateren. Hij leeft solitair in ondiepe, zelf gegraven gangenstelsels. Eén ingang van het hol komt altijd onder water uit. Het nest bevindt zich ondergronds of in graspollen, holle boomstammen of holten. Deze spitsmuis is vooral ’s nachts actief. Zijn voedsel bestaat uit vlokreeftjes, waterpissebedden, kokerjufferlarven, weekdieren, kleine vissen, kikkerlarven en kikkers, die hij meestal in het water vangt. In de winter wordt meer op de oevers gejaagd, onder meer op slakken.  

De vettige vacht is onder water door zilverige luchtbellen omgeven. Hij kan zelfs op de bodem lopen.

Op de neus heeft deze spitsmuis een kussentje met 2 grote lobben. Daarmee kunnen de neusgaten worden afgesloten bij het te water gaan. De oorschelpen worden daarbij naar voren geklapt om de gehoorgangen af te sluiten.

Zijn speeksel bevat een giftige stof die de prooien verlamt. Kikkers worden vaak gebeten in de achterpoten om hen te immobiliseren.  

Bij de mens kan dit gif huidirritatie veroorzaken.

Deze soort kan fluitende en sissende geluiden voortbrengen.

De stijve borstelhaartjes op de staart worden als roer gebruikt bij het zwemmen.  

Hij vertoeft graag in dichte oevervegetaties. De voortplanting gebeurt tussen april en september. Er worden 2 tot 4 nesten van 4 tot 7 jongen geboren per jaar.

Deze spitsmuis is in staat om in zeer koud water te vertoeven zonder daarbij sterk af te koelen. Hij houdt geen winterslaap. Hij kan slechts een tweetal dagen zonder voedsel.   

De grootste bedreiging voor deze insecteneter is de ophoping van insecticiden via hun voeding.

Voor dit diertje komt daar nog de waterverontreiniging (eutrofiëring, zware metalen) en een gebrekkig waterbeheer bij. Door de verhoging van de afvoercapaciteit van beken, het rechttrekken van beken en het versterken van de oevers, verdwenen de zacht glooiende oevers en de kleine overstromingsgebieden die voor de Waterspitsmuis zo belangrijk zijn.  Het verlanden of verdwijnen van moerassen ondermeer tengevolge verdroging draagt ook sterk bij tot zijn achteruitgang.  

De natuurlijke vijanden zijn roofvogels en roofvissen.

Home