NATUURLEXICON


Wezel

Mustela nivalis


De Wezel Mustela nivalis behoort tot de marterachtigen onder de zoogdieren.

Hij heeft een lichaamslengte van 11 tot 24 cm en een staartlengte tot 6 cm. Het is het kleinste Europese roofdier en wordt in Vlaanderen op sommige plaatsen “muishondje” genoemd. Het vrouwtje is kleiner dan het mannetje. Hij heeft geen zwarte staartpunt, maar lijkt verder sterk op de Hermelijn Mustela erminea. Hij heeft een onregelmatige flanklijn en een bruine keelvlek.

Deze soort komt voor in cultuurlandschappen, open plekken in bossen, tuinen en soms in gebouwen.   

Het dier is gespecialiseerd in de jacht op woelmuizen, vooral de Veldmuis Microtus arvalis wordt vaak gegrepen. Hij kan de muis  achtervolgen tot in het hol en doden met een beet achteraan de kop. Verder eet het dier ook andere muizen, ratten, mollen, jonge Konijnen Oryctolagus cuniculus, vogels, eieren, slakken, kikkers en insecten.

Hij heeft slechts een voedselbehoefte van 2 muizen per dag. Het gebeurt dat een Wezel prooien tijdelijk begraaft om ze later te benutten.   

Hij jaagt zowel ’s nachts als overdag. Zijn jachtgebied beslaat 4 tot 8 ha.  

Hij bewoont holen van muizen, woelmuizen en Konijnen, holle bomen of schuilplaatsen in de nabijheid van de mens.

De draagtijd is ongeveer 6 weken. Het vrouwtje werpt in april of mei en in juli en augustus 5 tot 7 jongen, die na 12 weken zelfstandig zijn. Ze blijven gedurende die 12 weken bij de moeder. In die tijd gaat de moeder vaak in gezinsverband met de jongen op muizenjacht. Daarbij leren ze prooien vangen.

De Wezel leeft een groot deel van het jaar solitair.  

Al in de eerste zomer brengt het dier jongen voort. De Wezel wordt gemiddeld niet ouder dan een jaar.  

Door de intensieve landbouw behoren Veldmuis-plagen vrijwel tot het verleden, wat nadelig uitpakt voor deze woelmuis-specialist. Het achterwege blijven van deze plagen, waardoor er vroeger piekaantallen Wezels konden optreden, kan het opnieuw bevolken van verloren gegaan verspreidingsgebied ernstig bemoeilijken.

De overeenkomsten met de landbouwers waarbij akkerranden op een extensieve manier worden beheerd, hebben voor de kleine marterachtigen waarschijnlijk weinig meerwaarde, omdat het beheer nog te intensief is voor de ontwikkeling van een grote muizenpopulatie.

Daarvoor zouden deze randen ook extensief gemaaid dienen te worden en niet, zoals nu, jaarlijks geploegd.

Ook het verdwijnen van kleine landschapselementen zoals hagen, houtkanten en ruige overhoekjes en de verdere versnippering van cultuurlandschappen kan voor de Wezel ernstige gevolgen hebben.

Voor de Wezel zijn het laten staan van dode bomen, het laten liggen van takkenbossen en het behoud van dichte struikbegroeiingen gunstig. De Wezel wordt ook nog steeds vervolgd door jagers die deze dieren met vallen vangen.  

Home