NATUURLEXICON


Wilde Zwaan

Cygnus cygnus


De Wilde Zwaan Cygnus cygnus is een zwaan met witte veren, een lange, dunne hals en een grote, hoekige gele vlek op de snavel. De zwaan heeft een lengte van 150 cm.

Deze soort heeft een langzame, stille vleugelslag. Jonge vogels zijn lichtbruin.

Bij het vliegen laat deze zwaan een luid toeterende roep horen.

Deze zwaan broedt hoofdzakelijk in IJsland, Scandinavië en Siberië op eilandjes in moerassen en meren en op de toendra. Het nest wordt door het vrouwtje gebouwd van riet en waterplanten; dit materiaal wordt door het mannetje aangevoerd.

In mei-juni legt het vrouwtje 5 of 6 eieren, die zij alleen bebroedt. De eieren komen na 30 à 35 dagen uit.

Het mannetje bewaakt en verdedigt het territorium.

De Wilde Zwaan overwintert langs de kusten van de Noordzee, de Oostzee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee.

Het is een vrij schaarse wintergast van zoete en brakke wateren. Hij komt ook aan zee voor. Voor de overwintering worden vaak steeds weer dezelfde wateren opgezocht. Paren zijn vaak vergezeld van de jongen als ze in de winterkwartieren aankomen.

De voedselgebieden bestaan zowel uit moerassen als graslanden en akkers. De slaapplaatsen situeren zich vaak op rustige, zoete of zoute wateren, zand- en modderbanken en kunnen op enkele tientallen kilometers van de foerageergebieden liggen.

De Wilde Zwaan kan bij ons worden gezien tussen oktober en maart.  


Home