NATUURLEXICON


Windepijlstaart

Agrius convolvuli


De Windepijlstaart Agrius convolvuli is een pijlstaartvlinder met een spanwijdte tot maar liefst 12,5 cm.

Deze vlinder vliegt van juni tot oktober. Deze zeer grote pijlstaartvlinder heeft een roltong die de lengte van zijn lichaam nog overtreft. Deze roltong hangt opgerold onder de kop. Het borststuk is grijs en de voorvleugels zijn grijs tot grijsbruin gevlekt. De vleugels zijn lang en smal en worden in rust naar achteren gelegd. De onregelmatige tekening van de vleugels valt in rust op boomschors niet op. De achtervleugels dragen roze en zwarte banden.

Deze vlinder trekt jaarlijks vanuit Afrika en het Middellandse Zeegebied in wisselende aantallen naar het noorden. Het is bij ons geen inheemse soort. Hij komt onregelmatig verspreid in Vlaanderen en Nederland voor in parken en tuinen.

De Windepijlstaart bezoekt ‘s nachts bloemen met een lange kroonbuis, bijvoorbeeld Nicotiana-soorten, Vlambloem-soorten Phlox species en Kamperfoelie-soorten Lonicera species, om nectar te drinken. Tijdens het drinken blijft hij in de lucht hangen.

De eitjes kunnen normaal gezien onze koude winters niet overleven. In een zachte winter slagen ze hier wel in.

De rups kan tot 11 cm lang worden en is heldergroen met bruinachtige of zwartachtige schuine strepen op de flanken of bruin met lichtbruine of roze schuine zijstrepen.

De waardplanten van de rupsen zijn Akkerwinde Convolvulus arvensis en Haagwinde Calystegia sepium. De verpopping gebeurt in een popkamer in de grond. De tot 6 cm lange poppen liggen in een kamertje in de grond.

Na de verpopping vertrekken de vlinders weer naar het zuiden.

Home