NATUURLEXICON


Witbaardzandbij

Andrena barbilabris


De Witbaardzandbij Andrena barbilabris is een vrij algemene zandbij met een grootte van 10 tot 12 mm.

Het vrouwtje heeft een gele beharing op de kop. De kop is smaller dan het borststuk. Het borststuk is sterk behaard. De roodbruine beharing contrasteert met de gelere haren aan de zijkanten. Het achterlijf is redelijk glimmend, zwartbruin en ovaal. De achterranden van tergieten 2 tot 4 hebben bijna witte haarbandjes. Deze haarbandjes zijn onderbroken op tergieten 2 en 3. Er staan korte, schuin opstaande haren ertussen. De poten dragen verzamelharen die aan de bovenzijde donker aangelopen zijn.

Het mannetje heeft een opvallend dicht en witbehaard kopschild. Het borststuk heeft een lange, witte beharing op de zijkanten. Het achterlijf heeft onduidelijke, witte haarbandjes.

De bij vliegt van half februari tot half juli.

Deze bij is weinig kieskeurig wat het bloembezoek betreft. De soort bezoekt veel verschillende plantenfamilies. Men vindt deze bij op Boswilg Salix caprea, Madeliefje Bellis perennis, Winterbloeiende Heide Erica carnea, Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale en Grauwe Wilg Salix cinerea.

Deze bij komt bijna uitsluitend in zandgebieden voor. De Witbaardzandbij nestelt ondergronds in uiteenlopende open biotopen met zandige wegen, spaarzaam begroeide vlaktes en soms tussen kasseistenen, tot in de bebouwde kom, in eerder kleine groepen. Soms worden ook wel grote aggregaties gezien van wel 100 nesten.

Het vrouwtje kiest meestal voor een zandbodem met een bovenlaag uit los zand. Lichte hellingen worden bij de nestbouw niet gemeden. Met geurreceptoren in de antennes, waarschijnlijk gecombineerd met oriëntatiepunten in de omgeving zoals takjes of steentjes, vindt het vrouwtje haar eigen nestingang telkens terug. De nestgang gaat loodrecht naar beneden en wordt zijwaarts van enkele broedcellen voorzien.

Het is de gastheerbij voor de koekoeksbijen Schoffelbloedbij Sphecodes pellucidus en Bleekvlekwespbij Nomada alboguttata.

Home