NATUURLEXICON


Zwartkop

Sylvia atricapilla


De Zwartkop Sylvia atricapilla  meet tot 14 cm. Het mannetje heeft een zwarte kruin. Het vrouwtje heeft een bruine kruin. Het verenkleed is grijsbruin. De borst en de keel zijn grijzig. De jongen hebben een bruin kapje. De zang bestaat uit een melodieuze reeks fluittonen, eerst snel, dan overgaand naar een aantal melancholische lange noten. De alarmroep klinkt als “tèk…tek…tèk-tèk”.   

Hij bewoont naaldbossen, parken en lichte bossen.

Zijn voedsel bestaat uit insecten en spinnen; in de herfst ook uit bessen en ooft.

Het nest wordt verborgen gebouwd in struikgewas en bestaat uit droog gras en wortels. Een onderzoek in Polen wees uit dat deze vogel het nest bij voorkeur bouwt in Braam-struiken Rubus fruticosus, veel eerder dan in andere struiken (Gewone Vlier, Haagbeuk), omdat Braam met de scherpe stekels een betere bescherming biedt en het dichte bladerdek het nest aan het oog onttrekt.  

Van mei tot juli legt het vrouwtje 5 of 6 eitjes. De soort broedt tot 2 keer per jaar. Beide ouders broeden en voederen de nestjongen.

De Zwartkop overwintert in Zuid-Europa en Afrika. Een deel trekt naar Engeland. In Vlaanderen en Nederland is deze soort een vrij algemene broedvogel die doortrekt en wegtrekt. Hij is te zien van april tot september.  

Home