NATUURLEXICON



KORSTMOSSEN

Korstmossen (of lichenen) zijn samenlevingsverbanden tussen schimmels en ééncellige groen-of blauwwieren, die als grijsgroene, grijsblauwe, bruine of geelachtige korsten, linten of struikvormige massa’s voorkomen op boomstammen, muren, rotsen of op de grond.

Bij korstmossen bevat het wier bladgroen. Dit zorgt voor de fotosynthese. De schimmel zorgt voor de opname van minerale zouten en water en beschermt het wier tegen hitte en uitdroging.  Op die manier kunnen de beide symbiosepartners (wederzijds voordeel) samen biotopen bezetten die anders voor hen ontoegankelijk zouden zijn.

Korstmossen reageren snel op een opwarming van he klimaat. Doordat korstmossen zich via sporen gemakkelijk kunnen verspreiden, heeft een aantal warmteminnende soorten zich uit zuidelijke streken snel en op grote schaal kunnen vestigen.  

Een aantal noordelijke soorten, die aan koele omstandigheden zijn gebonden, zijn reeds in aantal verminderd of volledig verdwenen.

Bij de noordelijke soorten zijn er nogal wat stikstofmijdende soorten, zodat de verzuring nog extra bijdraagt tot de achteruitgang.  


Oranje Wimpermos

Het Oranje Wimpermos Teloschistes chrysophthalmus is een stikstofminnend korstmos. Het komt nu nog vooral in warme gebieden voor, maar werd de afgelopen jaren steeds noordelijker gevonden in Europa, ook tot in Nederland. Met een warmer wordend klimaat en de hoge stikstofdepositie mag men verwachten dat deze soort vaker gaat opduiken (2020).

Aanvankelijk zal men de soort aantreffen op de meest warme plaatsen, zoals op takken van bomen op zuidhellingen. Dit korstmos vormt ook in onze streken rijpe sporen en kan zich dus voortplanten.


Zwart Leermos

Het Zwart Leermos Peltigera neckeri is een zeldzaam korstmos. Deze soort wordt voor gevonden in duingraslanden.

De verspreiding vindt alleen plaats door middel van sporen van de schimmel.  

Bij de leermossen bestaat het korstmos niet uit een schimmel en een groenalg, maar uit een schimmel en een blauwalg. De blauwalg is ook in staat om stikstofgas uit de lucht om te zetten in oplosbaar nitraat. Deze korstmossen kunnen dus zelf in hun eigen stikstofbehoefte voorzien en kunnen dan ook snel groeien en dus goed concurreren met andere snelgroeiende mossen.  

Het korstmos kan onder meer op wilgenstammen grote, grijze plakkaten vormen en op die manier andere korstmossen en mossen verdringen, overgroeien of verstikken.

Epifytische, op bomen voorkomende korstmossen met blauwalgen zijn in Vlaanderen nog zeer zeldzaam. Ze zijn vooral te vinden in Atlantische kuststreken met eenzeeklimaat en veel neerslag. Het zijn vochtminnende korstmossen. Een hoge luchtvochtigheid in natte gebieden (met onder meer Wilg-soorten) zoals natuurlijke overstromingsgebieden is gunstig voor deze korstmossen.

Wanneer door de opwarming van het klimaat in Vlaanderen meer (zomerse) neerslag zou vallen, ontstaan voor deze korstmossen wellicht meerdere nieuwe geschikte vestigingsplaatsen.  


Home


- Dossier -

Klimaatverandering en de natuur


- Deel 5 -

Gevolgen voor de natuur in Vlaanderen:

- Korstmossen -

Terug naar de startpagina van dit dossier