NATUURLEXICON



SPRINKHANEN


De bodemstructuur en de aanwezige vegetatie bepalen het heersende microklimaat en zijn bepalend voor het voorkomen van sprinkhanen. De meeste sprinkhaansoorten hebben een specifieke voorkeursbiotoop, zoals kalkgraslanden, moerassen, vochtige graslanden en heide.

Voor sprinkhanen zijn vooral droge terreinen interessant. Vochtige terreinen warmen minder snel op en sprinkhanen zijn niet zo goed bestand tegen lage temperaturen. Bovendien kan te veel vocht zorgen voor schimmelinfecties bij de eieren, de nimfen en de imago’s. Anderzijds kan ook een langdurige temperatuurstijging ervoor zorgen dat de eieren, de nimfen en de imago’s uitdrogen. De eieren worden meestal afgezet in de bodem, in strooisel of in droog hout.  Vermesting werkt zeer negatief op sprinkhanen. De eitjes worden meestal afgezet op de bodem. Wanneer graslanden worden bemest dan worden de eitjes vergiftigd door kunstmest of door giftig ammoniakgas dat uit organische mest ontsnapt.

In veel vegetaties treedt vergrassing en strooiselophoping op. Verzuring heeft in het algemeen een negatief effect op de kwaliteit van het aanwezige voedsel voor sprinkhanen.

Een overstroming met vervuild oppervlaktewater is een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van moerassoorten. De cultuurvolgers onder de sprinkhanen hebben nood aan ruige hoekjes en zomen in het agrarische gebied.  

Ten gevolge van de opwarming van het klimaat komen er meer en meer zuidelijke soorten sprinkhanen bij ons voor.


Europese Bidsprinkhaan

De Europese Bidsprinkhaan Mantis religiosa is een exoot. Het is een warmteminnende sprinkhaan. Deze sprinkhaan is van oorsprong afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en Centraal-Europa. De soort bereikt de noordelijke grens van het verspreidingsgebied in Wallonië.

De sprinkhaan komt voor op warme terreinen zoals droge graslanden, kalkhellingen, wegbermen en wpoorwegterreinen.

Regelmatig komen exemplaren van deze sprinkhanen in Vlaanderen terecht. Bijna altijd zijn deze dieren meegelift met voertuigen.

Een vrouwtje kan meer dan 100 eitjes afzetten in speciale eicapsules. Ook deze eicapsules kunnen meeliften met bijvoorbeeld plantenmateriaal en bij ons terechtkomen.

Als gevolg van de klimaatverandering komen in noordelijke gebieden steeds meer geschikte omgevingsvoorwaarden voor waardoor bidsprinkhanen kunnen overleven. De spontane verbreiding naar nieuwe, geschikte gebieden waarin deze sprinkhanen kunnen overleven en zich verder voortplanten, kan zich binnen afzienbare tijd tot in Vlaanderen voltrekken.    


Gouden Sprinkhaan

De Gouden Sprinkhaan Chrysochraon dispar komt van juni tot oktober voor in vochtige (overstromings-)graslanden, meestal met een halfhoge vegetatie van grassen, russen of schijngrassen. We vinden deze zeldzame soort vooral op vochtige heide, in veenmosrietlanden en in verruigde graslanden. De soort kan ook wel worden gevonden in drogere biotopen zoals wegbermen en zelfs op kalkgraslanden. De sprinkhaan is herbivoor en voedt zich met grassen en schijngrassen. Kruidachtige planten schijnt hij te mijden.

Het vrouwtje legt eind juli de eitjes in vermolmd hout maar nog het meest in holle, afgebroken stengels.

Een beheer gericht op het open houden van vegetatie en vernatting begunstigt deze soort. Ook het creëren van bijkomende overstromingsgebieden (klimaatbuffering) in het kader van de klimaatverandering kan voor deze soort gunstig uitdraaien.

Mogelijk kan de soort het volhouden in overstromingsgebieden doordat de periodieke overstromingen zorgen voor een geringere concurrentie met soorten die minder goed tegen overstroming kunnen.


Grote Spitskop

De Grote Spitskop Ruspolia nitidula is een zuidelijke sprinkhaan die voorkomt op ruig begroeide, doorgaans vochtige plaatsen (slootkanten), in vochtige graslanden en in bosranden.

Deze sprinkhaan is nog een zeer zeldzame soort, maar werd reeds verschillende keren waargenomen in Vlaanderen.


Lichtgroene Sabelsprinkhaan

De Lichtgroene Sabelsprinkhaan Bicolorana bicolor is in 2004 voor het eerst in Vlaanderen gezien. In 2012 werden populaties van deze sprinkhaan gevonden in Limburg (NL). Men brengt de aanwezigheid van deze zuidelijke soort in verband met de klimaatverandering.  


Rosevleugel

De Rosevleugel Calliptamus italicus is een zuidelijke sprinkhaan met opvallende roze achtervleugels die in de nabije toekomst als gevolg van de klimaatverandering haar verspreidingsgebied verder naar het noorden zal kunnen uitbreiden.

Deze sprinkhaan houdt van warme, stenige terreinen met weinig begroeiing en voldoende open plaatsen zoals schrale graslanden, zandige gebieden, stenige hellingen. Het is een relatief goede vlieger die grote afstanden kan afleggen. De soort lift mee met wagens, treinen of grondverzet en komt zo terecht langs snelwegen en op spoorwegterreinen en groeves.  


Sikkelsprinkhaan

De Sikkelsprinkhaan Phaneroptera falcata wordt nog maar sinds 1994 in Vlaanderen aangetroffen en breidt zich goed uit. In 2004 werd de soort ook in het Antwerpse Havengebied aangetroffen.  

Deze soort komt in Nederland alleen (nog maar) in het zuiden voor.

Het is een zuidelijke soort, die houdt van warme terreinen, bij voorkeur deze met struiken en bomen. Hij bewoont open bosranden, ruige bermen en kruidenrijke, schrale graslanden.

Hij vertoont in Europa een noodwaartse migratie, als gevolg van de opwarming van ons klimaat. Het is één van de best vliegende sprinkhanen.

De sprinkhaan komt anno 2009 tamelijk algemeen voor in de voor de soort geschikte gebieden. Het is een goede vlieger, die zich snel kan vestigen in gebieden die mede door de klimaatverandering geschikt zijn geworden.


Veldkrekel

De Veldkrekel Gryllus campestris is een zeldzame krekel in Vlaanderen. Deze krekel komt van mei tot juli voor op droge, met gras begroeide terreinen, op kapvlakten, in (grote) stuifzandgebieden of op droge heidevelden. Hij heeft een voorkeur voor kale, schaars begroeide zandbodems.

Hij leeft in een zelfgegraven holletje in de grond. Het voedsel bestaat uit dode kleine insecten, stengels, bladeren, bloeiwijzen van grassen en bladafval. Het eierleggen van het vrouwtje duurt enkele dagen. De larven leven eerst samen, maar verlaten later de gemeenschap om ergens een eigen holletje te maken, waarin ze overwinteren.   

Deze krekel is kortvleugelig en verspreidt zich meestal over de bodem. Vooral in grote populaties worden er soms ook langvleugelige exemplaren aangetroffen.

Doordat deze soort zelden vliegt kan hij bij de klimaatverandering problemen ondervinden om zich ergens te (her)vestigen.


Zuidelijke Boomsprinkhaan

De Zuidelijke Boomsprinkhaan Meconema meridionale is een sprinkhaan die tot voor kort enkel voorkwam in het Middellandse Zeegebied, maar door de opwarming van het klimaat steeds meer naar het noorden oprukt.

Aangezien de soort gereduceerde vleugels heeft, wordt er van uitgegaan dat onze streek op een passieve wijze wordt gekoloniseerd, zoals bijvoorbeeld door het autoverkeer.

Tot nu toe wordt de soort vooral waargenomen langs autosnelwegen en in stedelijke milieus, zoals in parken en tuinen. Wellicht kan de soort ook reeds overleven in gebieden buiten de stedelijke kernen.


Zuidelijke Sikkelsprinkhaan

De Zuidelijke Sikkelsprinkhaan Phaneroptera nana is een sprinkhaan die de laatste jaren een noordwaartse uitbreiding kent als gevolg van het opwarmen van het klimaat. Sinds 2019 zijn er waarnemingen van deze soort in Vlaanderen.

De soort is van oudsher een soort van de landen rond de Middellandse Zee tot in Oost-Europa. De soort is sinds 2015 bezig aan een opmars in Noord-Frankrijk, Zuid-Duitsland en Luxemburg. Sinds 2019 komt deze sprinkhaan ook in Nederland voor.

Het is een goede vlieger die prima in staat is zich over grotere afstanden te verspreiden. De soort zou zich op een natuurlijke manier noordwaarts kunnen verplaatsen, maar introductie van de eitjes via plantgoed is waarschijnlijk ook een belangrijke verspreidingswijze. De dieren kunnen ook meeliften met reizigers die terugkeren van vakantie.

Maar door de opwarming van het klimaat blijkt deze sprinkhaan zich ook bij ons te kunnen voortplanten. De komende jaren zal deze sprinkhaan zich dan ook verder verspreiden en verschillende geschikte biotopen gaan bevolken.  


Zuidelijk Spitskopje

Het Zuidelijk Spitskopje Conocephalus discolor is een zuidelijke sprinkhaan, die houdt van een vochtige leefomgeving. Als gevolg van de klimaatverandering komt de soort meer en meer bij ons voor.

Deze sprinkhaan werd reeds gevonden (in Vlaanderen) in een rietvegetatie in de zoom van een grasland, dit wil zeggen op een plaats waar men het Gewoon Spitskopje zou verwachten.

Het Zuidelijk Spitskopje komt intussen reeds algemeen voor in “onkruidrijke” akkerranden, ruigere overhoekjes, bermen en (ruige) graslanden.

Het is een goede vlieger, die zich snel kan vestigen in gebieden die door de klimaatverandering geschikt zijn geworden.

Home


- Dossier -

Klimaatverandering en de natuur


- Deel 5 -

Gevolgen voor de natuur in Vlaanderen:

- Sprinkhanen -

Terug naar de startpagina van dit dossier